Zeekaart van het Zeegat van Texel en de rede Den Helder. Deze kaart geeft een mooie momentopname van de voortdurend veranderende
buitendelta van het Marsdiep met de Noorderhaaks. Uitgave Hydrografische Dienst, 1985. NHA, kaartencollectie Provinciale Atlas.
Marsdiep en Waddenzee
Het geringe verschil tussen eb en vloed bij Den Helder
wil nog niet zeggen dat de stroming zelf daardoor
minder is. Integendeel, die is juist zeer krachtig. De
oorzaak van de zeer sterke stroming in het Marsdiep
(en in mindere mate bij andere zeegaten) is vooral
de aanwezigheid van de Waddenzee17 (vóór 1932 in
combinatie met de Zuiderzee), die via grote zeegaten
rechtstreeks met de Noordzee is verbonden en daar
door ook onderhevig is aan de eb- en vloedbeweging,
zij het in vertraagde vorm. Die zuigende werking van
de Waddenzee werd in 1610 nog eens versterkt door de
aanleg van de Oldenbarneveltsdijk, een verbindings-
dijk tussen Huisduinen en Callantsoog. Omvang en
richting van de getijstromen werden daardoor extra
geconcentreerd op het Marsdiep. In vol tij wordt via dit
zeegat maar liefst tien miljoen kubieke meter water de
Waddenzee ingeperst, dat wil zeggen 40 procent van
het totale Waddenzeewater, en wel met een snelheid
van 3 a 4 knopen (circa 6,5 km/u), gemeten een halve
meter onder het wateroppervlak.18 De overige 60 pro
cent is verdeeld over de 32 andere zeegaten van de
Waddenzee tussen Texel en Denemarken. Veel van
dat water keert bij eb terug via het Marsdiep, maar
verdwijnt deels ook via het Eierlandse Gat terug in
de Noordzee. Het water giert als het ware door het
Marsdiep. Onvoorstelbare hoeveelheden zand worden
daarbij meegevoerd; zand dat veelal a&omstig is uit de
directe omgeving van de Noordzeekusten van Vlieland,
Texel en Noord-Holland tot aan Egmond aan Zee.
Maar niet alleen wordt er (bij vloed) zand de
Waddenzee ingeperst, ook gaat er bij eb heel wat door
de open zeegaten weer naar 'buiten' richting Noord
zee. Hoe groot die hoeveelheden zijn is moeilijk vast
te stellen. In theorie is er een zandbalans: wat er in
13 Volgens Baart (2013) verkijken velen zich op de zogenaamde nodale cyclus,
een schommeling in de getijden in perioden van 18,6 jaar, waardoor in som
mige jaren de vloeden hoger zijn en de ebstanden lager.
14 De 19e-eeuwse Engelse natuurkundige William Thomson (Lord Kelvin)
berekende als eerste deze golfoeweging.
15 Elias (2006), 17. De 19e-eeuwse Franse natuurkundige Gustave- Gaspard de
Coriolis was bekend om zijn studies omtrent de aardrotatie.
16 Sha (1989) 207-288.
17 De benaming 'Waddenzee' sluit aan bij de tegenwoordige situatie. Vóór 1932
begon de Zuiderzee meteen zuidelijk van de eilanden Texel, Vlieland en
(gedeeltelijk) Terschelling. Verder naar het Oosten sprak men van het Friese
en Groninger Wad.
18 HHNK, bibliotheek, nota WWKZ-81.HOO3 blad 6 onder verwijzing naar de
Stroomatlas 'Zeegat van Texel, aanlopen IJmuiden en Scheveningen' (Dienst
Hydrografie 1980).
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750
11