de hier gelegen Pettemer-, Harger- en de kleine
Leipolder is al niet zo veel bekend en van de
historische ecologie van dit gebied weten we zo
goed als niets.2 Is er reeds vanouds van
omvangrijke zoute kwel sprake of is dit een relatief
recent verschijnsel dat samenhangt met de huidige
constructie van de Zeewering? Als we met een oud
'probleem' te maken hebben, wat waren dan de
effecten op de landbouw in de genoemde polders?
Hoe gingen de besturen van de Harger- en
Pettemerpolder en de dijkbeheerder, het
Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en
vanaf 1921 Hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwartier (NHNK), er mee om? Zoals gezegd
wordt het brakke achterdijkse milieu tegenwoordig
zeer positief beoordeeld, maar hoe ontwikkelde die
waardering zich precies en hoe werkte een en
ander door in het beheer? Het gaat ons hierbij
nadrukkelijk om het microniveau van de poldertjes
achter de Zeewering en niet het macroniveau van
de bredere beleidskaders, van de nationale wet- en
regelgeving, de provinciale waterkwaliteitsplannen,
de waterkwaliteitsbeheersplannen van de
waterschappen etcetera. Dat hogere beleidsniveau
vormt een verhaal apart.3
Alvast opgemerkt mag worden dat de huidige
positieve waardering van de natuur op en achter de
Zeewering in het licht van de lange historie van de
Hondsbossche van heel recente datum is. Het
bestuur van het oude Hoogheemraadschap van de
Hondsbossche was bijvoorbeeld slechts in de fauna
geïnteresseerd als die schade opleverde en/of
bejaagd kon worden. Het hoogheemraadschap
claimde het recht van vrije jacht voor
functionarissen van de Hondsbossche in het
complete gebied dat aan de werken bij Petten
moest meebetalen inclusief de (Wadden)eilanden.
Deze aanspraken werden in de zeventiende eeuw
desnoods tot de hoogste rechter verdedigd.4 Nog
bij de verhoging van de Zeewering tot Deltahoogte
in de jaren 1977-1980 wogen eventuele
milieueffecten niet of nauwelijks mee. Frans
Buissink beschrijft treffend hoe het aan privé-
initiatief van mevrouw Gré van de Baan werd
overgelaten om bijzondere plantensoorten van het
talud te 'redden'. Wat dit betreft is er sindsdien
ontzettend veel veranderd.
Hier moet direct de heer W. Sieuwertsen worden genoemd, die
met name over de middeleeuwse geschiedenis van het achterdijkse
land het nodige heeft gepubliceerd in de Zijper historie bladen.
Van enkele van zijn artikelen is dankbaar gebruik gemaakt.
Zie hierover o.a. Borger, Bruines (1994), 135-138;
Waterbeheersplan 2010 - 2015. 4 Thijssen (2003), 16.
6
Rots in de branding?