NHNK verkocht de bijbehorende dienstwoning in 1979 aan de huurder, tevens bedienaar van het gemaal en in dienst bij NHNK als kraanmachinist.48 De overdracht van het gemaaltje zelf kreeg uiteindelijk op 1 januari 1984 beslag. NHNK betaalde daarbij 80.000 gulden aan Het Lange Rond. Dat had te maken met de verkoop van de woning en het feit dat het gemaaltje in matige staat verkeerde. Het in 1929 geplaatste Jaffa- schroefpompje deed nog steeds dienst. Volgens een inspectierapport uit april 1980 was de pomp zelf nog wel in orde. Maar alles eromheen - het houten gebouwtje, het betonwerk, het krooshek, de leuningen en de verlichting - verkeerde in verregaand verval. Waterschap Het Lange Rond begon dan ook vlot met de voorbereiding van de vervanging van dit stukje bemalingsantiek. In juli 1985 kreeg Machinefabriek Spaans in Hoofddorp opdracht een volautomatisch vijzelgemaal te plaatsen met een capaciteit van zeven kuub per minuut inclusief krooshekreiniger, kosten 78.050 gulden. Het kwam nog hetzelfde jaar gereed. De plaatstalen kast van de installatie maakte in 2001 wegens ernstige roestvorming plaats voor een gemetselde opbouw.49 Het Lange Rond wilde na de brand in de Hargermolen van januari 1976 - waarover elders meer - ook de brandgevaarlijke dieselhulp- aandrijving met bijbehorende brandstoftank in de molen vervangen. Het waterschap maakte een plan voor de plaatsing van een elektrisch gemaal met schroefpomp in de achterwaterloop van de molen. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) liet echter per aangetekende brief weten dit een te grote aantasting van de Hargermolen als Rijksmonument te vinden. Daarna besloot het waterschap een nieuw volautomatisch elektrisch gemaal met een capaciteit van 34 kuub per minuut te plaatsen in een naast de molen te bouwen gepotdekselde schuur. Deze schuur was qua ontwerp fraai in de omgeving van de molen ingepast. De kosten werden begroot op 122.000 gulden. CRM vond een en ander "qua afmetingen en vormgeving alleszins acceptabel". Meteen werd de oude diesel uit de molen gesloopt. Tenslotte liet Het Lange Rond in 1979 een Bosmanmolentje aan het einde van de Mient- of Molensloot langs de Slaperdijk neerzetten ten behoeve van de waterbeheersing.50 De kwestie van de restauratie van de molen en de bouw van het nieuwe gemaal waren nauwelijks achter de rug toen Het Lange Rond in 1980 werd geconfronteerd met een brief van de boezembeheerder, het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen (US). Dit had stevige klachten over de waterkwaliteit ontvangen van de boeren in de Lei- en Hazepolder. US was belast met de kwaliteitstaak en in een foldertje bij de aanslag waterschapslasten werd er op gewezen dat het geld onder andere naar de zoutbestrijding ging. Maar daar merkten genoemde boeren niets van: "Tijdens de zomermaanden raakten vele koeien, schapen en lammeren aan de diarree en vertoonden andere ziektebeelden. Hele stukken land hebben onbruikbaar gelegen, omdat het vee weggehaald moest worden. Het slootwater waarvan dit vee moet drinken heeft een te hoog chloor/zout gehalte. Sommige boeren brengen uit nood leidingwater naar hun vee".51 Er was zelfs vee dood gegaan, maar dat bleek naderhand andere oorzaken te hebben. De boeren hadden in september 1980 een onderzoek laten uitvoeren door de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Holland en wel na behoorlijke regenval. Er waren toen chloorgehaltes geconstateerd tot 9.000 milligram per liter en idem keukenzout tot 14,8 gram per liter. US en Het Lange Rond deden ook zelf onderzoek en wezen als oorzaak van de problematiek - die ook in de Hargerpolder speelde - zoute kwel aan. Het was niet eenvoudig hier iets aan te doen. De Haze-, Lei-, Harger-, Pettemer- en Groeterpolder maalden uit op de Hondsbossche- en Hargervaart, maar lieten daaruit ook weer water in, dus "inlaten betekent in de praktijk rondpompen van zout water", aldus een 'Konsept- nota zoutbezwaar Hargerpolder' van Het Lange Rond uit 1981. Hier kwam dan het natuurreservaat De Putten bij dat juist zijn waarde aan het brakwatermilieu dankte.52 Ir. WJ. Stuurman van US opperde in maart 1981 zelfs de bouw van een gemaal aan het westeinde van de Hondsbosschevaart dat over de Zeewering heen in de Noordzee moest lozen. Dit om het zoute water uit de polders weg te werken en de vaart met zoet water uit het Noordhollands Kanaal te kunnen spoelen. De kosten begrootte hij op 2,4 miljoen gulden. Water inlaten uit het Hargervaart was tegen deze tijd een minder goede optie, maar bij gebrek aan beter ging het niet anders. Dat kwam omdat de vaart 's zomers vol pleziervaartuigen lag met bijbehorende vervuiling van fecaliën, afvalwater en olie. Er werd een werkgroep ingesteld waarin alle partijen zitting hadden. In september 1981 lag er een gezamenlijk doorstroom- en verversingsplan van Het Lange Rond en US klaar. Het werd op donderdag 17 september in Petten gepresenteerd. 48 AWLR inv.nr. 1555. 49 Ibidem, inv.nrs. 1555-1556; ANHNK inv.nr. 10412. 50 Ibidem, inv.nrs. 1530, 1532; Brock (2007), 20. Genoemd molentje 51 Ibidem, inv.nr. 1683. staat er nu nog. 52 Ibidem. 28 Rots in de branding?

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2012 | | pagina 30