'Niet gesticht op dat zoute water' Nieuwe bemalingstechniek en de Tweede Wereldoorlog met nasleep In 1908 kwam de Leipolder te koop. Het dagelijks bestuur van de Hondsbossche reageerde alert en kocht de polder op de publieke veiling gehouden op 30 september voor 14.900 gulden en een dubbeltje. Er meldde zich al direct een geïnteresseerde pachter. Helaas mankeerde er het een en ander aan het molentje, hoofdopzichter Mann begrootte de reparatie op 1.000 gulden. Het bestuur van de Hondsbossche dacht ook na over de bouw van een motorgemaaltje, al dan niet in samenwerking met de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder. Mann ging aan de slag. Hij rekende een combinatie van de bemaling van de Lei met de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder met een zuiggas- of dieselgemaal door. Inclusief alle bijkomende weken begrootte hij de kosten op 9.300 gulden. Het bestuur van de Harger- en Pettemerpolder voelde er niet voor omdat dit een verhoging van de omslag zou betekenen. Het vroeg van zijn kant aan Mann te onderzoeken of de bemaling van de kleiputten achter de Zeewering niet met die van de Leipolder gecombineerd kon worden. Dat zou een aanmerkelijke verlichting van de taak van de Hargermolen betekenen. De putten besloegen bij elkaar 21 ha. en de Leipolder 31 ha. Met een ruime aanname van de kwel schatte Mann dat hiervoor een gemaaltje met een capaciteit van tien kubieke meter per minuut nodig was. Een dergelijk door een Kromhout motor aangedreven gemaaltje kwam op 2.850 gulden. In mei 1910 bogen de hoofdingelanden van de Hondsbossche zich over de kwestie. Van een overeenkomst met de Harger- en Pettemerpolder kon geen sprake zijn en hetzelfde gold voor de bemaling van de putten. Het dagelijks bestuur adviseerde daarom het molentje te laten repareren. Natuurlijk zou de vijzelkom in gewapend beton en niet in baksteen worden uitgevoerd, zo deelde dijkgraaf Pieter van Foreest desgevraagd mede. De hoofdingelanden besloten conform.33 In 1926 kwam vervanging van het molentje opnieuw ter sprake. Het oude Hoogheemraadschap van de Hondsbossche was inmiddels opgegaan in het nieuwe NHNK en dit dacht aan de stichting van een elektrisch gemaaltje in de Leipolder. Het molentje was ondertussen versleten, de vijzel lekte aan alle kanten en bij goede wind werd er slechts twee kubieke meter water opgevoerd. Het bestuur van de Vereenigde Harger- en Pettemerpolder vroeg een overleg aan en opperde nog eens de putten bij de bemaling van de Leipolder te trekken ter ontlasting van de Hargermolen.34 NHNK ging in november 1929 in zee met de N.V. Machinefabriek 'Jaffa' v/h Louis Smulders Co. te Utrecht. Jaffa leverde een elektrisch gemaaltje uitgerust met een schroefpomp, capaciteit zes kuub per minuut. Dat moest na veel gereken door de ingenieurs van NHNK voldoende zijn. VLHTIKALL SCHROEFfOMPEN 33 AHH inv.nr. 47, 21-10-1908, 13-5 en 19-11-1909 en 4-5-1910; inv.nr. 745. 34 AVHP inv.nr. 6, 8-6-1926; ANHNK inv.nr. 10388. Het molentje van de Leipolder kort voor de sloop. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Heerhugowaard. NVA«thjflcrabrit|4 ^4^ Ul recht Brochure van 'Jaffa' met afbeelding van een schroefpomp zoals toegepast in het gemaaltje van de Leipolder. RAA, ANHNK inv.nr. 10308. Rots in de branding? 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2012 | | pagina 25