wanneer beide delen van de Lei precies werden
leeggemalen. Ook weten we niet wie hier het
initiatief voor heeft genomen.
Het genoemde molentje maalde uit op de
Pettemerpolder en dat leverde daar grote
problemen op. Het in het gemeenlandshuis van de
Hondsbossche vergaderende polderbestuur klaagde
op 20 november 1698 uitgebreid dat:
men verscheijden jaren aan den anderen
bevonden heeft schoon men in het voorjaar altoos
van seer goet en bequaam water in de polder
versien is, egter inde somer telckens van soodanigh
stinkent brack ende teenemaal ondrinckbaar water
gequelt wort, dat het bijna onmochelijk is de
beesten daardoor int land te houden ende dat sulcx
voor een groot gedeelte wert veroorsaakt door het
vuijle water tgene uyt de nieuwe of Kleijne Laij in
en op de groote polder wert gemalen met het kleyne
molentje 21
Om dit bezwaar zoveel mogelijk te verminderen, nam
men een hele serie maatregelen. Om te beginnen
mocht de molenaar van de Leipolder pas gaan malen
als de molen van de Pettemerpolder onder zeil was
en draaide. Omgekeerd moest de molenaar van de
Pettemerpolder doorgaan met malen zolang zijn
collega van de Leimolen aan het werk was. Dit op
een boete van drie gulden en drie stuivers voor beide
molenaars. Verder dienden alle waterschutten in de
Pettemerpolder te worden gesloten voordat het
I&t mft-
Tjyfum.L iuJ/
De Zeewering met de 'Sout Sloot', 1628. Kopie naar een
later bijgewerkte kaart van P. Kaerius van de Zijpe uit
1617 opgenomen in de notulen van de vergadering van
hoofdingelanden van de Hondsbossche van 6 mei 1862.
Regionaal Archief Alkmaar.
21 AVHP inv.nr. 5, 20-11-1698.
Kaart van de Zeewering met de achterliggende polders,
1730. Van links naar rechts achter het Hondsbossche duin
en de Wakerdijk de Kleidijkskuilen, de Dromerdijkskuilen,
het brakke rietbos van het Verdolven Land met daarin de
Zoutsloot en de Wakerdijkskuilen. Ten oosten van Petten
16
Rots in de branding?