Bovendien veroorzaakte de terugslag van de golven
tegen het scherm een zeer ongunstige verdieping
van het strand. De Lange stelde maatregelen voor,
maar die werden vooral door hoofdingeland jhr.mr.
Pieter Opperdoes Alewijn uit Hoorn niet warm
ontvangen. Hij kwam eerst met een eigen plan en
toen dat door De Lange was weerlegd eiste hij een
deskundig onderzoek. Op zijn voorstel werd in
december 1863 besloten een grote prijsvraag uit te
schrijven naar een goed plan voor de reconstructie
van de Zeewering. Die werd een groot succes. Er
kwamen 27 inzendingen binnen. De eerste prijs
ging naar de bekende ingenieur J.F.W. Conrad, de
tweede naar zijn collega PJ. de Quartel. De
eerstgenoemde zag het paalwerk nog steeds als de
sleutel van de Zeewering. Dat bolwerk moest
absoluut worden behouden. Wel stelde Conrad
wijzigingen aan de constructie voor om de
golfbelasting te verminderen. De Quartel vond het
behoud van het strand essentieel en om dat te
beschermen stelde hij onder andere de aanleg van
vijf nieuwe hoofden voor.
Het bestuur van de Hondsbossche kwam niet
tot een besluit. De enorme kosten speelden hierbij
een belangrijke rol. Bovendien verkeerde de dijk
na de nodige herstellingen in goede staat. De
dwingende noodzaak ontbrak dus. Ten slotte
betekende uitstel dat men kon prohteren van de
ervaringen met de Pettemer Zeewering. Die werd
destijds beheerd door de provincie en men kampte
er met dezelfde problemen. Het Provinciaal Bestuur
besloot in juli 1867 tot uitvoering van het plan-
Conrad. In Haarlem meende men dat het
Hoogheemraadschap van de Hondsbossche hierna
spoedig zou volgen.
De afwachtende opstelling van het dijksbestuur
werd doorkruist door de zeer stormachtige winters
van 1867 op 1868 en 1868 op 1869. In de lente van
het laatstgenoemde jaar waren op drie na alle
hoofden zwaar beschadigd. Bovendien bleek
duidelijk dat het inmiddels een kwart eeuw oude
paalscherm niet meer te vertrouwen was. Hier
kwam het overlijden van dijkgraaf De Lange op
21 april 1869 bovenop. De ontstane impasse werd
doorbroken door de eind november benoemde
nieuwe dijkgraaf jhr.mr. Cornelis van Foreest. Hij
presenteerde in maart 1870 een eigenhandig
ontwikkeld plan voor de reconstructie van de
Zeewering. Hoewel Van Foreest toegaf absoluut
geen waterbouwkundige te zijn, verwees hij toch
het plan-Conrad naar de prullenmand. Kern van
zijn plan was dat men niet langer met paalwerk en
andere middelen een zanddijk moest proberen te
beschermen, maar dat de dijk zelf zodanig
verdedigd diende te worden dat al die andere dure
werken overbodig waren. Dit wilde Van Foreest
bereiken door de aanleg van een brede
basaltglooiing. Vastberaden trotseerde hij de kritiek
van de ingenieurswereld met Conrad voorop. De
provincie opperde zelfs bij de verlening van de
benodigde subsidie uitvoering van het plan-Conrad
dwingend voor te schrijven. Minister Thorbecke
ging dat te ver, hij wenste dat Gedeputeerde Staten
het bij een dringende aanbeveling lieten.
Bovendien stelde hij de Rijkssubsidie op één vierde
van de kosten bij toepassing van het plan-Conrad.
Deze pressie maakte op Van Foreest geen
indruk. Hij had al met eigen ogen gezien dat het
aan de Pettemer Zeewering een groot gesukkel
was. In februari 1871 vond de aanbesteding van
De Hondsbossche Zeewering met basaltglooiing, circa 1890. Op de kruin van de dijk het werkspoor. Foto Basalt AG, Linz am Rhein.
Rots in de branding?
11