van de kunstschilder Jan van Scorel vervaardigde
kaart van de eerste bedijking van de Zijpe in de
jaren 1552-1553. De hoge lasten verbonden aan de
werken van het Hondsbosch leidden tot
ontevredenheid bij de schuldplichtige dorpen.
Keizer Karel V reageerde hierop door in 1555 een
nieuw waterschap op te richten voor het beheer
van de Zeewering, het Hoogheemraadschap van de
Hondsbossche en Duinen tot Petten. De dorpen
kregen zeggenschap in het bestuur en konden
voortaan meebeslissen over de uitgave van de door
hun opgebrachte middelen.
De strandhoofden hadden een ongewenst
neveneffect dat uiteindelijk fataal werd. De uit zware
balken en palen en uit het huidige België
aangevoerde steen geconstrueerde Zeewering lag
vastgepind op zijn plek. Dit terwijl de 'zachte',
zanderige kust aan weerszijden gedurig afsleet. De
Zeewering ging hierdoor als een kaap in zee vooruit
springen, waardoor een zeer gevaarlijke situatie
ontstond. Tijdens de Allerheiligenvloed van 1570
begaf het zuidelijk gedeelte van de Hondsbossche het
op drie plekken. Gelukkig hielde de achterliggende
Slaperdijk stand waardoor een herhaling van de ramp
van 1421 werd voorkomen. Wel liep de met veel
moeite bedijkte Zijpepolder in deze stormnacht
onder.
Na de doorbraak van 1570 werd eerst getracht de
toestand te redden door een korte inlaagdijk te
leggen naar een pluk gespaard duin. Die bleek op
zijn beurt ook niet te houden. Terugtrekken op
nieuwe stellingen nog verder landinwaarts bleek
onvermijdelijk. Pas in de jaren dertig van de 17e eeuw
werd een nieuw wankel evenwicht met de zee
bereikt. Men was inmiddels teruggekeerd naar de
'zachte' en flexibele kustverdediging van vóór de
aanleg van de eerste hoofden in 1506. De Zeewering
bestond weer uit een brede zandwal beplant met
helm en bezet met stro- en rietschuttingen. Voor deze
zanddijk lag een breed strand waarop de golven
konden uitlopen. Natuurlijk schuurde het strand af en
lag de zanddijk er na de afloop van het stormseizoen
soms gehavend en steil afgeslagen bij. Hij werd dan
achterwaarts aangevuld en weer onder profiel
gebracht. Zo bewoog de Zeewering stapje voor stapje
mee met de rest van het kustsysteem.
In de tweede helft van de 18e eeuw ontstonden er
problemen met deze manier van werken. Het strand
versmalde snel. Melchior Bolstra, de landmeter van
het Hoogheemraadschap van Rijnland, weet dit in
1754 aan het feit dat de zanddijk in de loop der jaren
zo ver landinwaarts was verlegd dat oude putten
gegraven voor de winning van specie buitendijks in
het strand waren komen te liggen. Bolstra adviseerde
als oplossing een traditionele remedie, namelijk
terugtrekken op een nieuwe stelling honderden
meters landinwaarts. Verder opperde hij de aanleg
van korte strandhoofden om het ondermijnde strand
te beschermen.
Het bestuur van de Hondsbossche legde dit
advies evenwel naast zich neer en ging niet tot actie
over. Waarom is onduidelijk, maar wellicht speelden
de enorme kosten verbonden aan de uitvoering van
de adviezen van Bolstra in combinatie met de slechte
,1, HOtfDSfcÜSSCHEH- --
V.è.ju* n_n hit ütW bvEJM'TKN
T ktt-tabf
Kaart behorende bij het plan van Bolstra van 1754 voor de aanleg van strandhoofden en een inlaagdijk. Regionaal Archief Alkmaar.
8
Rots in de branding?