Een trotse Hollandse rotskust
Dan zit je toch wel even raar te kijken, als je
iemand door de radio iets hoort roepen als
"die vreselijke dijk, afschuwelijk!" En dat in een
programma als Vroege Vogels, dat elke zondagoch
tend door een menigte vrienden van de pimpel
mees en dagpauwvlinder wordt beluisterd. De
kreet was van niemand minder dan van Carla van
Lingen, die (inmiddels alweer jaren geleden) liet
blijken dat zo'n dijk toch geen pas had als keiharde
onderbreking van het vriendelijke duinlandschap.
Een typisch Gooische opvatting over Onze
Natuur, die totaal voorbijgaat aan het fantastische
fenomeen, dat we in een land van zand en modder
toch nog stukken rotskust hebben met alle prach
tige zeebeesten en -beestjes die daar bij horen.
En De Dijk is zo'n rotskust over een grote
lengte nog wel, rijkelijk voorzien van strekdammen,
die de rotsige zone tussen eb en vloed nog eens
aanzienlijk vergroten.
De vergelijking met een Bretonse baai dringt
zich op, maar daar hoeven Vrienden van de
Hondsbossche zich niet te veel aan te spiegelen.
Tegenover de schilderachtigheid van natuurlijke
rotspartijen, fotogeniek opgepimpt met een kleu
rig, drooggevallen vissersschuitje, is de handmade
strakke strengheid van de Hondsbossche compleet
met wrak een kwaliteit die op zijn minst intrige
rend is.
Hoe dan ook, de natuur trekt zich niets aan van
welk esthetische aspect dan ook en grijpt met grote
vitaliteit haar kansen die de basalten en de rolkeien
haar bieden.
Steenlopertjes, dijkvogeltjes bij uitstek
Wandelend langs de Hollandse kust ga je bij de
Hondsbossche ineens heel andere kustvogels
zien. Vooral in het winterhalfjaar. Word je langs de
stranden vergezeld door groepjes drieteenstrandlo-
pertjes; die zie je langs De Dijk maar af en toe, bij
laagwater als er strandjes droogvallen in de oksels
van de strekdammen. Het zijn hier de steenloper-
tjes die de wandelaar gezelschap houden.
Niet iedereen heeft ze in de gaten. Hun winter-
kleed heeft dezelfde kleur als de strekdammen.
Maar met een beetje aandacht vallen ze genoeg
op. Steenlopertjes doen bij hoogwater af en toe
een dutje op één poot, soms aan de overkant van
De Dijk bij de Putten, maar ook staand op een
rijtje langs de dijkvoet. Maar meestal zijn ze druk.
Ze trippelen rond op zoek naar klein grut tussen
de stenen en de mosselkolonies. Peuren met hun
snavels onder flappen zeewier. Hun typische
gedrag waaraan ze hun Engelse naam turnstones
te danken hebben. Dan ineens vliegt zo'n groepje
op om onder het roepen van tjuperdetjuupgeluidjes
naar een volgende strekdam te snellen. Het witte
streepjespatroon op hun vleugels is kenmerkend.
Als ze lopen, zien ze eruit als kleine kieviten, maar
dan met opvallend rode pootjes.
Als de winter voorbij is, lijken het wel totaal
andere vogels te worden. Dan bereiden ze zich
voor op het broedseizoen op de kusten van
Scandinavië en Groenland en komt hun 'bruids
kleed' tevoorschijn, heel kleurig met veel oranje
rood. Het merkwaardige aan steenlopertjes is, dat
ze bij gebrek aan steen of bij extreem hoogwater
makkelijk overstappen op maaltijden in het gras
land. En er zijn plekken waar ze bij de patatkraam
staan te wachten op gemorste frietjes.
Steenlopertjes zijn vrijwel het hele jaar door
te zien op Hondsbossche. Als de laatste eind mei
ofzo afreizen naar het noorden, blijven er nog wat
hangen die zich niet fit genoeg voelen of nog niet
aan broeden toe zijn. Ze overzomeren. En al gauw
daarna komen de eerste steenlopers, die alweer
klaar met broeden zijn, terug uit het noorden.
Dat zijn vrouwtjes, die na het broeden de verdere
verzorging van de jongen overlaten aan de mannen.
Overigens geen zware taak. Steenloperjonkies zijn
nestvlieders, die uit het ei gekropen meteen begin
nen zelf hun kostje bij elkaar te scharrelen. Ze eten
zich groot aan muggenlarven en daar ziet het zwart
van in hun broedgebieden.
Voor de fijnproevers:
kanoeten en paarse strandlopers
In het winterhalfjaar zijn er naast de steevaste
steenlopertjes en de eeuwige meeuwen zo af en
toe andere wintergasten te zien. Vaak een stel
wulpen, die met hun lange snavels tussen de
stenen en mosselpakketten naar kleine hapjes
zoeken. Bij laagwater zit er nog weleens een
aalscholver zijn veren te drogen. Ook vertonen zich
Een kust van steen trekt steenlopertjes.
De Dijk
7