Inleiding
Het is na al die eeuwen heilige grond
geworden: het imposante dijklichaam van de
Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Daar is wat
afgetobd, geleden, gevloekt en gescholden, maar
ook genoten en getriomfeerd. Steeds weer werd
het zeemonster bedijkt en bedwongen, steeds weer
bleken de krachten van het Grote Water te veel
voor het mensenwerk. Lees de weerzijde van deze
uitgave en huiver.
Hoe meer je weet over de geschiedenis van
deze dijk, hoe meer je tot het besef komt dat
aanleg en onderhoud een gevecht is tegen een
hogere macht, dat je waarschijnlijk nooit kunt
winnen.
Misschien is dat wel onbewust de grootste
aantrekkingskracht van de Hondsbossche. Deze
heroïek van asfalt en basalt.
Ik kom er vaak en graag, omdat er altijd wat
te beleven valt. Hier is de confrontatie met de
zee zoveel anders dan op het strand. Hier staan
de grootmachten land en water letterlijk lijnrecht
tegenover elkaar, gescheiden door een soort
Basalten Gordijn.
In mijn gevoel ben ik hem of liever haar
weleens De Moeder Van Alle Dijken gaan noemen,
wat natuurlijk onzin is. Laatst nog was ik in
Westkapelle. Die dijk daar is ook niet mis. En
wat te denken van de Afsluitdijk en de Helderse
Zeewering. Maar goed, daar kom ik niet elke
week zoals hier. Daarom is de Hondsbossche
voor mij De Dijk. De mededeling aan de hond
'we gaan naar De Dijk' sluit elk misverstand uit.
Dat ik er elke week, soms meerdere dagen,
kom, maakt me nog niet tot een groot kenner
van Onze Dijk. Er zijn er die De Dijk kennen van
nabij, van dag tot dag. Ik meet niets, turf niets, leg
niets vast, maar laat me telkens meevoeren met de
stemming van dat moment. En dat, moeilijk uit te
leggen aan een niet-dijker, geeft me steeds weer
een opgewekt gevoel. En altijd is er een moment
of een momentje. Dat kan zijn een zeehondenkop
die achter een strekdam opduikt. Een bijzondere
zeevogel. Een raadselachtig aanspoelsel. Een
verwarrend mooie zonsondergang, of een sneeuw
bui die je overvalt. Op De Dijk is altijd wat. En als
het niet op De Dijk is dan wel achter De Dijk, waar
De Putten voor vogelachtige reuring zorgen.
Ik heb geprobeerd het decor van die momenten
en stemmingen zo goed mogelijk weer te geven.
Niet als een document, meer als een impressio
nistische aquarel tegenover de degelijk gestaafde,
geschiedkundige gravure aan de weerszijde van
deze uitgave, van de hand van Diederik Aten.
Het moment van publicatie is geen toeval. Want
de kans is groot dat het decor ingrijpend gaat
veranderen. Er is een changement op komst. Er zijn
plannen met De Dijk en niemand weet hoe die uit
gaan pakken.
De Dijk
5