Vanaf maart zit er dag en nacht op de grootste
eilanden een grote en luidruchtige groep grote
sterns, die steeds verder aangroeit. Het lijkt
een soort verzamelpunt, voordat de hele club
vertrekt naar een van de broedkolonies op de
Waddeneilanden, een paar weken later. De vogels
pendelen stuk voor stuk over De Dijk op en neer
naar zee, om daar een visje te vangen.
Zomer
In de lente en de zomer wordt het wat rustiger.
Er zitten meeuwen, visdiefjes en kluten op eieren
of met een nest kuikens. In de smalle rietkraag
langs de weg heeft zich een rietzanger of mogelijk
ook een sprinkhaanzanger gevestigd. In het water
komen geregeld een paar lepelaars foerageren. Op
de achtergrond in de weilanden scharrelen grut
to's en ganzenfamilies rond met halfwas jongen.
's Avonds klinkt er geratel van de 'zingende'
rugstreeppadden.
Nog steeds zitten er steenlopertjes, die pas
hoogzomer terecht kunnen in hun broedgebieden
op Groenland. Ze zijn nu op hun mooist, in broed-
kleed, met veel meer rood en oranje dan in het
winterkleed. Je kunt zien dat de hormonen ze hoog
zitten. Er is voortdurend mot.
Altijd zijn er wat eenden te zien van divers
pluimage en natuurlijk futen. Zo nu en dan komt
er een aalscholver langs om een visje te verschal
ken. Daarna gaat hij op een van de eilandjes zitten
drogen met de vleugels wijd.
De Putten hebben iets extra's als de kluten
jongen hebben. Bijna niets zo aandoenlijk als een
Goudplevieren.
Lepelaars.
26
De Dijk