'Als jonge verslaggever was het een hele belevenis' NOS-man Joop van Zijl deed voor het Journaal verslag van de watersnood door Willem Messchaert Een witgekuifde heer en een man met donkere krullen staan licht vertwijfeld voor de dichte deur van de restauratie op perron 2 en 3 van station Naarden-Bussum. Juist op deze uitgekiende loca tie hebben ze toch een gezamenlijke afspraak voor een gesprek over de watersnood Tuindorp Oostzaan? Klopt allemaal als een zwerende vinger, maar toch hangt er een bordje met de tekst 'Gesloten wegens verbouwing. Sorry voor de over last' op de deur. Grote, duidelijk leesbare letters met maar een conclusie: geen toegang. Nagoya Vijf minuten later zitten Joop van Zijl (Haarlem, 1935) en Willem Messchaert (bestuurslid van de kring van Vrienden van de Hondsbossche) tegen over elkaar aan een tafeltje van Japans restaurant Nagoya, waarvan de eigenaar zo vriendelijk is zijn etablissement ter beschikking te stellen, al is het gesloten. (Waters)nood verbroedert. Van Zijl (oud-presentator en eindredacteur van het NOS-Journaal) buigt zich over de eerste proef van de uitgave en zijn vinger glijdt over de bladzijden en de afbeeldingen. 'Kijk eens, Leo Hemelrijk, natuurlijk, die zat toen bij het ANP' en 'Lieve hemel, ja, wat zag het er ellendig uit. Een intrieste aanblik, ja, dat was het'. Even later prikt zijn wijsvinger recht in een foto: 'Warempel, in zo'n bootje heb ik met m'n cameraman twee weken in ondergelopen Tuindorp rondgedobberd. Ongelofelijk!' Het is overduidelijk dat het beeldmateriaal van de waters nood het geheugen van Van Zijl prikkelt. Joop van Zijl recht zijn rug en kijkt even naar buiten. 'Het waren indertijd twee rare weken daar rond de Meteorenweg en het Zijkanaal H. Het was ook in beeld een ongehoorde gebeurtenis. Je kunt het voor een film niet zo bedenken. Bovendien was de Ramp van 1953 op een maand exact pas zeven jaar geleden. Zijkanaal H en Tuindorp Oostzaan waren aanvankelijk volstrekt onbekend. Is er ook een Tuindorp Westzaan vroeg men mij weleens. Natuurlijk heb ik er tranen gezien en verdriet. De Tuindorpers zaten in de ellende en hadden grote zorgen, dat zag je wel, maar (steekt zijn wijsvinger in de lucht) en dat is heel opmerkelijk, de mensen waren bijzonder fleg matiek. Zo van, het zit nu even hartstikke tegen, maar we zetten de schouders er onder, we komen er weer bovenop. De tijdgeest van de wederopbouw, dat is ontegenzeggelijk waar, maar volgens mij was het ook de instelling van het slag mensen, van de arbeiders, van pioniers en niet te vergeten van Amsterdammers. Niet zaniken was het parool'. Bootje Donderdagmorgen 14 januari 1960 is er al vroeg spoedberaad op de redactie van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS, voorloper van de huidige NOS) in Hilversum. 'Ik geloof dat ik 's morgens vroeg thuis al werd gebeld', herinnert Van Zijl zich. Carel Enkelaar, de legendarische grote baas van de NTS, stuurt de jonge redacteur-commentator Joop van Zijl eigenhandig op reportage. 'Joop, je hebt een tijdje bij me kunnen freelancen, maar nu heb ik echt serieus werk voor je. Er op af en kom elke dag met goed materiaal terug!' Met cameraman Piet Kaart en later Wim Bosboom van Cinecentrum (de televisieaf deling van Polygoon) en geluidsman Hans Koekoek rijdt Van Zijl als een speer naar Amsterdam-Noord ('We moeten haast wel door het ANP zijn getipt, daarvan kwamen ook de eerste gegevens, voor zover die bekend waren, tenminste') en melden zich bij het politiebureau aan het Mosplein. Daar is duidelijk de regie en wordt een bootje voor de televisieploeg geregeld. Dat blijkt later zo'n oranje vlet met buiten boordmotor van de KNBRD te zijn (zoals Van Zijl al op papier aanwees), mét een eigen schipper (zie blz. 28). Dat werd zo ongeveer de vaste procedure voor de komende 14 dagen. Melden, inschepen en een reportage maken. Heen-en-weer journalistiek Van Zijl, Kaart, Bosboom en Koekoek reizen elke dag heen en weer tussen Hilversum en het rampge bied. De tocht gaat per auto voor het vervoer van mensen en materiaal, zoals camera, statief, film, bandrecorder, batterijen en microfoon. In Tuindorp Oostzaan gaan ze via bureau Mosplein steeds aan boord van hun 'eigen' bootje en maken een verslag van de gebeurtenissen van die bewuste dag. Spreken vooral met slachtoffers (mannen, vrouwen, kinderen) en hulpverleners, soms met militairen en politieagenten. Absoluut niet met de autoriteiten, die zijn onbereikbaar en persconferenties worden niet gegeven. Burgemeester, wethouder, procureur- generaal en polderbestuurder heeft Van Zijl niet gezien, laat staan gesproken. 'We moesten zelf vissen en hengelen naar nieuws. Ook met collega's De Vergeten Watersnood 77

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2011 | | pagina 78