POLDERBESTUREN ontdekken met de Tuindorpers die have en goed hadden verloren. De bewindslieden leken vooral bang te zijn dat het Rijk ook zou opdraaien voor de schade. Het was een lokale aangelegenheid, bena drukten zij. Ook in de debatten in de Eerste en Tweede Kamer stelde de regering zich krenterig en formalistisch op. Hoe deugdelijk was het onderzoek naar de dijkdoorbraak? Het onderzoek van prof. Thijsse naar de oorzaken van de dijkdoorbraak kan als deskundig en integer worden bestempeld. Toch waren er een paar zwak ke kanten. Thijsse ging wel uitvoerig in op allerlei technische kwesties, maar besteedde bijvoor beeld geen aandacht aan klachten van enkele Tuindorpers in de pers over het naar hun mening gebrekkige onderhoud en de slechte conditie van de dijk. Uit zijn rapport is niet op te maken dat hij met deze mensen heeft gesproken. Ook niet dat hij zijn licht heeft opgestoken bij de verantwoordelijke gemeentelijke diensten en bij bestuur en medewer kers van de Noorder IJpolder, de machinist van het gemaal uitgezonderd. Een overzicht van de inspecties en de onder houdswerkzaamheden door het polderbestuur en de gemeentelijke diensten ontbreekt. Was de Noorder IJpolder eigenlijk wel voldoende toege rust? Dat het waterschap niet eens een technisch onderlegd opzichter in dienst had, doet het ergste vermoeden. Ook blijft de precieze verantwoordelijkheid van de provincie/provinciale waterstaat onderbelicht. Het feit dat verschillende instanties op één of ande re manier bij de dijk betrokken waren en verant- woordelijkheid droegen - de Noorder IJpolder, de gemeente Amsterdam, de provincie en indirect ook nog het Rijk - maakte het lastig om ieders aandeel in deze catastrofe precies te duiden. Thijsse's conclusie dat een samenloop van omstandighe den de doorbraak veroorzaakte, was op zichzelf wel aannemelijk, maar maakte het de betrokken autoriteiten wel erg gemakkelijk om naar elkaar te verwijzen. Justitie heeft zich in deze te afwachtend en volgzaam opgesteld. Zij voerde aan, dat er geen sprake was van verwijtbaar strafbaar handelen en dat daarom ook geen vervolging behoefde plaats te vinden. Op deze manier sprong Justitie wel erg gemakkelijk om met deze ramp. Waarom niet een nader onderzoek ingesteld naar de hiervoor genoemde zaken die Thijsse onbesproken liet? Waarom geen getuigen onder ede gehoord? Dat de Amsterdamse rechtbank tien jaar na de ramp tot de conclusie kwam dat de gemeente Amsterdam wel degelijk medeschuldig was aan de dijkbreuk, kan als een late en terechte tik op de neus van de in 1960 verantwoordelijke justitiële autoriteiten worden beschouwd. Wonderlijk is ook dat het rapport van prof. Thijsse niet eens is gepubliceerd. Na een pers conferentie waarop de belangrijkste conclusies werden geopenbaard, verdween het voorgoed in de la. Een doofpot was het niet, maar het zat er wel dicht tegenaan. Op zijn minst had het rapport ter kennis moeten worden gebracht van andere polderbesturen, zodat die er lering uit konden trekken. We hebben gezien dat de dijk graaf van Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier, die om het rapport vroeg, het deksel op zijn neus kreeg. Tegenwoordig zou zoiets ondenkbaar zijn. De pers zou het rapport onmid dellijk met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) opvragen en het vermoedelijk ook krijgen. Er zouden kritische vragen worden gesteld in de Tweede Kamer - die het rapport zelf zeker ter inzage zou krijgen, al was het maar vertrouwelijk - er zou zeker een nationale rel over ontstaan. Maar begin jaren zestig was deze roep om openbaarheid er nog nauwelijks, en aan actieve openbaarheid deden de autoriteiten niet. Waarom kreeg de ramp geen plaats in ons nationale geheugen? Drie factoren speelden daarbij een rol. Ten eerste leek wat er in Tuindorp gebeurde allemaal nogal mee te vallen vergeleken met de watersnood die Zeeland, West-Brabant, Zuid-Holland en Texel in 1953 trof. Toen waren er meer dan 1800 doden te betreuren, werden hele dorpen door het water verzwolgen en was de verwoesting haast onbe schrijflijk. In Tuindorp Oostzaan was 'maar' één dode te betreuren, de 84-jarige vrouw die niet door OEMEEWTE. AM5TEBPAM JONGENS OEVJUAéP^PrE lh| PE VÜ6TSP0REIV WILLEM TittPÉN VAN HAN5 V--.. ZOG& PAT JE JiËrT NAT woflPT/ t( Thi.wMf FiHflL, WlCKKÊN 70 De Vergeten Watersnood

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2011 | | pagina 71