Geen strafvervolging in overstroming van alle Amsterdamse dijken in samenwerking met Rijkswaterstaat en de polderbesturen. Dijkcontroles Wat de dijkdoorbraak in Tuindorp Oostzaan betreft, is hiermee de kous wel af. Maar hoe zit het met de dijken elders? Worden die wel voldoende gecon troleerd, moeten er niet meer maatregelen worden genomen om dijkdoorbraken zoals in Tuindorp Oostzaan te voorkomen? Al vier dagen na de dijkdoorbraak stelt de gemeente Amsterdam een 'Werkgroep Waterkeringen' in onder voorzitter schap van ir. J.J. Pennock van de dienst Publieke Werken.95 Die krijgt tot taak alle dijken op Amsterdams grondgebied te controleren. In 1963 komt de werkgroep tot de conclusie dat de water- kerende dijken in en rond Amsterdam over het algemeen in behoorlijke staat verkeren. Niettemin doet de werkgroep 43 voorstellen om de veilig heid van de dijken te verhogen. Sommige maatre gelen worden al uitgevoerd voor het rapport van de werkgroep verschijnt. Het gaat daarbij onder D'3 ■norznttk Valt rV dJ.lkdt\urbraHk H op M januari ji., 15 ii ttb 7. o ïM ttfltlge overstroming vnn Tuindorp-Oosiman tot gpvolg had* J« Piel brvkéa van Af in hel dljkliclianm liggende waterleidingbuis. Pit bi kken is veroorzaakt donr Ap snmoninop vufi nnrihgheden, die voorname lijk is anKtann tengevolge van hel staan van diA^vand In di3 knde en in p.ijkatirta] IJ tussen tlarpmber 195S en oktober 19[iö. InofN is redely kerw Ih dnor de berok ken In.ïlami^p niet ïp vo*trzien pn ve ter niet te voorkomen geweest. Dit ?ryn rffl vonrtiflflmste (tonelusips van epn nnler-zoek. (int prof. ir* J. Th Thijsup. hoofd van hel w ïiierloaiiktin- dig laboratorium te Delfi, heeft in- cenielri rianr óp oorzaak t an de over- .sd-fiitnUtf op verxoek Var hol hnofd van libt turondtosementj parket te Amsterdam mr. W. F. Bakhoven. meer om het aanbrengen van compartimenten in boezemwateren, het verzwaren en/of verhogen van dijken en het verwijderen van bouwsels van en waterleidingen uit dijken. Alles bij elkaar kosten deze maatregelen zo'n vijf miljoen gulden. In 1967 wordt in Amsterdam bij de dienst Publieke Werken een Bureau Waterschapszaken ingesteld, met als belangrijkste taak het beheer over de Amsterdamse waterkeringen.96 Donkere wolk met zilveren randje Ook prof. Thijsse zit niet stil. Tijdens het schrijven van zijn rapport komt hij tot de conclusie dat de wetgever in actie moet komen. Daarom schrijft hij een aanvullend rapport, waarin hij zich onge rust toont over de kwaliteit van de dijken in ons land.97 De dijk bij Tuindorp Oostzaan maar ook die van de Watergraafsmeer en de ringdijk van de Haarlemmermeer, om er slechts enkele te noemen, moeten worden verbeterd. 'Alles met alles zijn er in Nederland misschien vier- of vijfduizend kilo meters dijken en kaden, waaraan onze bevolking zijn veiligheid toevertrouwt. Dit vertrouwen moet terecht zijn. De doorbraak aan Zijkanaal H heeft doen zien, dat het ook wel eens misplaatst kan zijn. Er hapert toch blijkbaar iets aan ons, in vele opzichten voortreffelijke, waterschapsbestel'. Daarom bepleit Thijsse de oprichting van een 'Wetenschappelijke Dienst voor Waterkeringen'. Die dienst moet zich bezig gaan houden met de inspectie van waterkeringen, het controleren van zettingen, het bijhouden van een legger van alle waterkeringen, het initiëren van onderzoek en het gevraagd en ongevraagd verstrekken van adviezen aan waterschappen, gemeenten, provincies en het Rijk. Had zo'n dienst in 1920 bestaan, dan zou hij volgens Thijsse waarschijnlijk niet akkoord zijn gegaan met de bouw van Tuindorp Oostzaan 'in een laaggelegen polder, omringd door een vrijwel onbeperkte hoeveelheid water en beschermd door een kade die werd beheerd door een waterschap dat onmogelijk in staat kon zijn om dat beheer doeltreffend te voeren'. Over de bestuurlijke vorm van de op te richten dienst (bijvoorbeeld een Openbaar Lichaam of een onafhankelijke Rijksdienst naast Rijkswaterstaat), wil Thijsse zich niet uitspreken, maar de noodzaak van een dergelijke instantie spreekt volgens hem vanzelf: 'Het zal een kostbare dienst zijn, maar dat mag geen reden zijn om de oprichting achterwege te laten. Ook overstromingen zijn kostbaar, niet het minst overstromingen die hadden kunnen worden vermeden. Ons volk moet kunnen vertrouwen op zijn waterkeringen en daartoe is een wetenschappelijk beheer onontbeerlijk. Als de overstroming van 14 januari 1960 daartoe heeft De pers schoof de oorzaak van de ramp al direct helemaal op de geknapte waterleidingbuis. Utrechtsch Nieuwsblad, 27 april 1960. De Vergeten Watersnood 65

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2011 | | pagina 66