een stem in het kapittel heeft, zal alles gedaan worden om de materiële schade zo grondig moge lijk te vergoeden. Weinig kan het Gemeentebestuur echter doen om de doorgestane angst en alle narig heid, die de bevolking heeft gehad, te verzach ten. Het wil echter van deze plaats nogmaals zijn grote deernis en medeleven met de getroffenen uitspreken'.54 Opmerkelijk is, dat de burgemeester al een aantal stellige uitspraken doet over de mogelijke oorzaken van de dijkdoorbraak terwijl het onderzoek nog moet beginnen: 'Niemand heeft vermoed, dat er met deze dijk iets niet in orde kon zijn. Gistermorgen vroeg heeft spreker op de dijk een kantonnier van de Rijkswaterstaat gesproken, die er ook niets van begreep. Een van zijn collegae komt iedere dag langs de dijk en heeft niets opgemerkt, dat verdacht was. Het is dus zowel voor de heren van de Rijkswaterstaat, de Provinciale Waterstaat, het polderbestuur als voor de desbetreffende gemeen teambtenaren een raadsel. Er zijn vele veronder stellingen gemaakt. Het slaan van palen voor de woonschepen zou van invloed geweest kunnen zijn. Iedereen is het er echter over eens, dat dit klinkkla re nonsens is, omdat de palen een eind van de dijk af in de grond zijn geslagen en een heel eind uit elkaar staan. Een andere gedachte is, dat de scher men, die zijn aangebracht in verband met de golven van het Noordzeekanaal, de dijkbreuk veroorzaakt zouden kunnen hebben. Degenen, die het weten kunnen, achten dit echter niet zeer waarschijnlijk'. Van Hall meent, dat ook de verwijdering van de rietkraag in verband met de inrichting van een woonschepenhaven niet tot de breuk kan hebben geleid: 'Ook dat is, zwak uitgedrukt, bijzonder onwaarschijnlijk, omdat op de plaats van de dijk breuk niets is weggehaald'.55 Politieke rel Uiteraard betuigen ook de raadsleden hun medele ven met de slachtoffers. PvdA-fractieleider Joop den Uyl vraagt ook aandacht voor het immateriële leed dat de ramp heeft veroorzaakt. Hij is zelf 's avonds op de dijk gaan kijken en hoorde toen het verhaal van een man die met tegenzin uit zijn huis was gehaald omdat 'hij wilde zorgen voor zijn aquarium met tropische vissen, die door de koude zouden sterven'. Den Uyl is onder de indruk van de 'koel bloedigheid en de rustige gelatenheid, waarmede de getroffenen deze ramp hebben gedragen'. Het is hem opgevallen hoe weinig de mensen zich beklaagden. 'Er was een rustige gelatenheid en de bereidheid om nog zoveel mogelijk te redden, wat er te redden viel'. Wel vraagt hij zich af of het mogelijk was geweest, de mensen eerder te waarschuwen dat zich een ramp aan het voltrekken was. Ook liet de coördinatie van de hulpverlening volgens hem in het begin te wensen over. CPN-fractieleider Leen Seegers zegt, dat een boer die om een uur of vijf zijn vee ging melken, al had doorgegeven dat de dijk doorgebroken was. Aan wie die melding is gedaan en hoe laat precies, vermeldt Seegers daarbij niet. Hij is het niet eens met de uitspraak van de burgemeester, dat het 'klinkklare nonsens' is dat het heien van palen voor woonschepen onmogelijk kan hebben bijgedra gen tot de dijkbreuk. De communist heeft zich er verder aan gestoord dat de PvdA-wethouder van Publieke Werken, Goos van 't Hull, zich niet heeft laten zien op de eerste dag van de ramp. Hij zat volgens Seegers 's avonds in de bioscoop! Van 't Hull protesteert daartegen, hij is de hele dag in het gebied aanwezig geweest. Als dat door de burge meester en door enkele raadsleden wordt beves tigd, ziet Seegers zich gedwongen zijn woorden in te trekken. KVP-fractievoorzitter Thomas Elsenburg ergert er zich aan, dat 'er onder deze sombere omstandigheden toch nog pogingen worden gedaan, elkaar politieke vliegen af te vangen'. Burgemeester Van Hall erkent, dat het in het begin in Tuindorp een chaotische toestand was. 'Niemand had ook gedacht, dat in Amsterdam een ramp van een dergelijke omvang zou kunnen plaatsvinden, uitgezonderd misschien in oorlogstijd'. PvdA-fractieleider Den Uyl prijst de kalmte van de slachtoffers. Particuliere collectie. 38 De Vergeten Watersnood

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2011 | | pagina 39