schrijven aan burgemeester Van Hall om uit de doeken te doen hoe het werkelijk was gelo pen. Volgens de ANP-correspondent was de Amsterdamse politie in het algemeen niet bepaald toeschietelijk tegenover journalisten en hadden alle bureaus strikte opdracht geen inlichtingen aan de pers te verstrekken. Het duurde meer dan tweeënhalve maand eer burgemeester Van Hall de brief van Hemelrijk beantwoordde. Dat gebeurde in een persoonlijk briefje.20 'Ik ben het met u eens', schreef Van Hall, 'dat de berichtgeving één van de allerbelangrijkste elementen is. Het enige excuus voor de gang van zaken is wel, dat niemand wist, wat de gevolgen van deze doorbraak zouden zijn'. De burgemees ter meldde, dat hij zelf ook moeite had ondervon den correcte informatie te verkrijgen. 'Wij hebben onze les nu wel gehad', aldus Van Hall in zijn brief. Blijkbaar was ook de provincie Noord-Holland zich er door Tuindorp Oostzaan van bewust geworden, dat persvoorlichting bij een dreigende ramp essentieel was. In september 1960 stelde de provincie richtlijnen op voor de bestrijding van rampen in vredestijd, waarbij gemeenten verplicht werden ook zelf een regeling te treffen, al klonk art. 13 nog wel erg voorzichtig: 'Aandacht verdient de vraag in hoeverre en op welke wijze de pers over een ramp dient te worden ingelicht, een en ander in overleg met de Commissaris der Koningin'.21 tie alle beschikbare manschappen en personeel in. Zeven radioauto's en zes motorrijders, in totaal zo'n 30 politiemensen, worden naar Tuindorp Oostzaan gedirigeerd.13 In de loop van de dag groeit de politiemacht uit tot 150 man.14 Ook de politie van Zaandam stuurt een auto. Brigadier Van Weeghel van de AD 1-1 wekt intussen via de luidspreker de bewoners van de Melkweg en omgeving uit hun slaap: 'Er is een overstroming gaande, u moet zo spoedig mogelijk uw huis verlaten'. De inmiddels gearriveerde politiemensen helpen de boeren bij het in veiligheid brengen van hun vee. Een boer neemt een varken op zijn schouder om het in een vrachtwagen te laden. In Tuindorp Oostzaan worden de bewoners met sirenes gewekt en opgeroepen te vertrekken of naar de eerste verdieping te gaan. Het water loopt dan al uit de riolen over de straten. Niet iedereen is zich bewust van het dreigende gevaar. Volgens inspecteur van politie W. Posthuma, die zelf om 07.20 uur in het gebied arriveert, blijkt herhaaldelijk 'dat een en ander niet tot de mensen doordrong en zij bijzonder traag reageerden'.15 De mensen konden het eenvoudigweg niet geloven. Willem Wierstra, die op de Oostzanerdijk woonde, zei later: 'Een watersnood verwacht je in Friesland of Zeeland, maar niet in Tuindorp Oostzaan'.16 Onstuimig begin Als het groepsbureau van de Rijkspolitie te Water aan de Westerdoksdijk de melding doorkrijgt: 'Er is een dijkdoorbraak in Zijkanaal H, de polder loopt vol!', worden onmiddellijk twee boten het IJ opgestuurd. Waar het gat precies zit, weet men dan nog niet. 'Ergens in de Oostzanerdijk', wordt gezegd, maar die is lang. In het duister tasten de RP 32 met in zijn kielzog de RP 55 met zoeklich ten de dijk langs het zijkanaal af. Ineens klinkt er een schreeuw op de RP 32. De bemanning ziet hoe haar boot in een diep gat dreigt te verdwijnen. Nog net weet zij de steven te wenden. Op de RP 55 heeft men niet meteen door wat er gebeurt, tot men een kolkende zee in de lichtbundel krijgt. De boot wordt met grote snelheid naar het gat gezo gen. 'Een wonder, gepaard gaande met de juiste reacties aan boord, redden schip en bemanning', schrijft overste A.K. Holthuis, districtscommandant van de Rijkspolitie te Water in Amsterdam, later.22 De boot raakt namelijk een eenzaam overgebleven paaltje van een remming, waardoor erger wordt voorkomen. Het is het onstuimige begin van de inzet van het 60 leden tellende korps bij de over stroming van Tuindorp Oostzaan. De Nederlandsche Dok- en Scheepsbouw Maatschappij (NDSM) stelt haar kantines ter beschikking voor opvang. Shell doet hetzelfde. Al snel is er geen autoverkeer meer mogelijk in het rampgebied. Tot 09.00 uur blijft bus B nog door het water rijden om mensen af te voeren, maar dan moet deze dienst worden gestaakt. Platboomvaartuigen (boten die weinig diepgang nodig hebben) van NDSM en van particulieren schieten te hulp. Tegen het middaguur stelt de Rijkspolitie te Water vier opblaasboten ter beschik king. Op de Oostzanerdijk, de belangrijkste verbindingsweg tussen Tuindorp en de gemeente Oostzaan, loopt het verkeer intussen vast door dat bewoners er hun geredde auto's parkeren. Bovendien is de dijk spekglad. Daarom wordt deze door de politie afgesloten voor het gewone verkeer. 'Hoorde je die plof?' Als de dijkdoorbraak om 06.45 uur door de mili taire patrouille wordt ontdekt, stroomt het water al minstens een uur, mogelijk zelfs al ruim twee uur, door het gat. Maar dat blijkt pas later uit een rapport van prof.dr.ir. J. Thijsse, die op verzoek van Justitie onderzoek deed naar de oorzaken van de dijkdoorbraak. Volgens Thijsse, die sprak met verschillende getuigen, was er 's nachts om 02.00 uur nog een militaire patrouille langs het punt van de doorbraak geweest, en werd er toen nog niets bijzonders geconstateerd. De Vergeten Watersnood 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2011 | | pagina 18