beginjaren primitief. Men was aangewezen op de
'melkboot', die enkele keren per dag voer tussen de
Oostzanerdijk en de Prins Hendrikkade. De boeren
gebruikten die boot om met karren naar de stad te
gaan en daar hun melk uit te venten. Ook was er
sinds 1923 het veer Oostzanersluis-CS met de halte
Klaprozenweg bij de lange brug. Vanaf 1925 reed
er een bus van het Gemeente Vervoerbedrijf. Deze
vertrok vanaf het Aldebaranplein, ging op de pont
en had als eindpunt het Beursplein. Een pretje was
deze rit niet, want de bus reed op massieve rubber
banden, de stoelen hadden harde ruggen en de
weg langs het Cornelis Douweskanaal was gepla
veid met 'kinderhoofdjes'.9
Het was in die tijd nog erg rustig op straat. Je
kon zonder gevaar midden op de Meteorenweg
lopen. Autoverkeer was er vrijwel niet. De arbeiders
gingen te voet of met de fiets naar hun werk. Pas
in de jaren vijftig zou daar de bromfiets bijkomen.
De meeste arbeiders werkten in de scheepsbouw
en de metaalindustrie. Velen waren afkomstig uit
andere delen van de stad (zoals de Pijp, Kattenburg
en Wittenburg) maar ook uit bijvoorbeeld de
Alblasserwaard en Rotterdam.
Saamhorigheid
Vijf jaar na de start van het project was Tuindorp
af. Hoewel het door zijn tuinen en plantsoenen
groener was dan andere stadsuitbreidingen, bleef
er van het oorspronkelijke tuinstadidee naar Engels
model toch niet veel over. Wie een moestuin of
meer groen en ruimte wilde, was aangewezen op
de volkstuinvereniging.
Het dorp-in-de-stad telde bij de voltooiing in
1923 1324 huizen en 74 winkels. Een doucheruimte
in woningen was in de jaren twintig nog geen
voorschrift. Daarom kwam er in 1926 op de hoek
van de Meteorenweg-Maanstraat een badhuis, waar
mannen en vrouwen via een gescheiden ingang
naar binnen konden gaan om een stort- of kuipbad
te nemen. De meeste arbeiders namen een douche;
een kuipbad was gewoon te duur 'en je zat dan
toch maar in je eigen vuil'.
Omdat de keet van 'Ons Huis' eind jaren twin
tig ernstig in verval raakte, moest er een nieuw
verenigingsgebouw komen. Er kwamen plannen
op tafel voor een ruim opgezet nieuw onderko
men, het Zonnehuis. Een aantal gemeenteraads
leden vond dit echter te veel van het goede voor
Tuindorp - verenigingen konden ook wel verga
derruimte vinden in kroegen aan de rand van
het dorp. Maar B&W, met De Miranda voorop,
wilden niet 'dat jongelui op deze wijze in cafés
gebracht worden'. In 1932 opende het Zonnehuis
op het Zonneplein zijn deuren, zodat de fanfare,
de toneelvereniging en de zangclub een fatsoen
lijke repetitie- en vergaderruimte hadden. Doordat
Tuindorp 'ver' van de stad lag, kwam het vereni
gingsleven in de eigen omgeving haast vanzelf tot
bloei. Tuindorps Harmonie, sportvereniging De
Meteoor, Speeltuinvereniging Tuindorp Oostzaan
De in 1926 in gebruik genomen nieuwe werf van de N.S.M. In de achtergrond het Cornelis Douweskanaal. Ontleend aan J.W.F.
Werumeus Buning, Veertig jaar N.S.M. (Haarlem 1934).
10
De Vergeten Watersnood