De straatnaamgeving leverde een pittige discus
sie op. Aanvankelijk wilde men de straten in
Tuindorp Oostzaan naar insecten vernoemen. Maar
de gemeenteraad was niet erg gecharmeerd van
aanduidingen als 'Hommelplein' en 'Rupsenstraat'
en drong aan op 'minder kruiperige en jeukerige'
namen. Uiteindelijk werden het hemellichamen.
Eind 1921 woonden er al 321 gezinnen. De
Gemeentelijke Woningdienst, die de huizen
bouwde en exploiteerde, rapporteerde over deze
pioniers:
'Er heerst een goede geest onder de bewoners,
meest allen jonge vooruitstrevende mensen; zij die
van het buiten wonen houden en genieten van hun
vriendelijk gerieflijk huis, zij zijn vol illusie van het
dorp een echt tuindorp te maken. De buurtvereni
ging verleent haar medewerking, opdat het houden
van kippen binnen redelijke grenzen blijft'.8
Primitief
Het pionieren bleek uit het feit dat er aanvankelijk
maar één school was, zodat veel kinderen elders
onderwijs moesten volgen. Ook waren er in het
begin nog nauwelijks winkels. In 1923 was de
eerste fase (1000 woningen met nog een uitbrei
ding van 320) gereed. Een aantal woningen aan
het Castorplein en in de Castorstraat werd met
betonblokken gebouwd. Dat was goedkoper dan
baksteen. Ten behoeve van kinderrijke gezin
nen werden 65 woningen wat ruimer opgezet.
Daarnaast kwamen er enkele 'middenstandswo
ningen' voor beter gesitueerden, zoals de dokter
en het schoolhoofd. De winkels kwamen er pas
na een paar jaar, aan het Zonneplein en aan het
Mercuriusplein. De verenigingen konden terecht in
de oude houten keet van 'Ons Huis'.
De verbindingen met 'de stad' waren in de
ZWEEFVLIEG VELD
9
Plattegrond van Tuindorp Oostzaan. Detail uit een kaart van Amsterdam en omgeving, uitgave Holkema en Warendorf, 1938.
Provinciale Atlas Noord-Holland, Haarlem.
De Vergeten Watersnood