werd ingegeven door de zekerheid dat hij nog
met Blanken aan één tafel zou moeten zitten. De
koning liet het hier voorlopig bij, hij greep niet in,
hoewel hij de minister de vraag heeft voorgelegd
of Blanken niet van zijn functie moest worden
ontheven.71 Het jaar daarop zou dat wel gebeuren,
wegens nog een andere misser.
In zijn memorie, gedateerd 25 juli, gaf Blanken
geen duimbreed toe op zijn eerdere beweringen.72
Hij hield vol dat hij nooit tegen de bevelen van de
koning in had gehandeld. Zijn rapport maakt een
zeer gedegen indruk, alles wordt logisch gepresen
teerd en onderbouwd met metingen en cijfers, die
niet te ontkennen zijn. Het is begrijpelijk dat zijn
gepreksgenoten geneigd waren te geloven wat hij
zei. Misschien geloofde Blanken het op den duur
zelf ook wel. Toch is er één kleine inconsisten
tie in Blankens redenering. Als dan het openen
van de sluizen geen verlichting kon brengen voor
Waterland omdat ze te ver weg waren, waarom had
hij dan in februari de sluizen aan het Nieuwe Diep
laten sluiten "wegens de aanzuigende werking"?
Er zaten toch nog twee sluizen tussen? Natuurlijk
hamerde hij erop dat hij echt niet begreep hoe het
kwam dat de Schermerboezem zo hoog bleef staan
en herhaalde hij dat hij orders had gegeven om de
sluizen bij eb te openen. Dat hij tegelijk tegenge
stelde bevelen gaf, verzweeg hij.
Dat het verlagen van het peil van de Schermer
boezem op zich niet genoeg was om Waterland
droog te maken, spreekt vanzelf. Waterland lag
en ligt nu eenmaal lager. Er moest ook gemalen
worden. Dat de vijzelmolens geplaatst zijn op de
Purmerringsloot was een logische keuze, die lag
gunstig met het oog op de heersende windrichting.
Bovendien had de Schermerboezem niet het nadeel
van het buitenwater: het was er nooit vloed. Dat
extra water kon de Schermerboezem makkelijk aan,
als er tenminste regelmatig op zee werd geloosd
via de Helderse sluizen.
De vijzelmolens waren - zoals Blanken al
had voorspeld - inderdaad minder doelmatig dan
gehoopt. Omdat hij toch ook, op zijn manier,
Waterland wilde helpen, kwam hij met zijn verge
zochte 'oplossingen' als inundatiewater in de grote
droogmakerijen laten afvloeien.
Het water valt
Geen van de leden van het dijkbestuur van
Waterland had nog veel lust met Blanken contact
te onderhouden nadat deze zaak aan het licht was
gekomen. Blanken gedroeg zich intussen of zijn
neus bloedde. Hij deed zijn inspecties in Waterland
en langs het kanaal op zijn eentje en rapporteerde
over de val van het water. Zijn belangstelling ging
daarbij geheel uit naar de gebruikte stoommachi
nes. Op 15 juni noteerde hij dat hij de dag tevoren
een rondje had gemaakt langs de machines in
Waterland.73 Blanken sprak vooral zijn voldoening
uit over de stoommachine bij Oosthuizen (Zeevang)
- vermogen zes PK - die zijn ideeën over het nut
van stoom bij windstilte ondersteunde. Bevestiging
van zo'n machine aan een watermolen hoeft maar
1500 gulden te kosten, afgezien van de prijs van
de stoommachine zelf, rapporteerde hij. Hij hoop
te zijn model bij terugkeer in Vianen gereed te
vinden. Het zou de minst kostbare manier zijn om
de overstroomde meren in Noord-Holland droog te
maken.74
Met genoegen zag Blanken dat de weg naar
Purmerend al geheel boven water kwam en
sommige overstroomde landerijen droog begon
nen te vallen. Door de aanhoudende noordoosten
wind konden de molens straf draaien waardoor
het water weer 5,2 cm was gevallen. Nu stond het
0,73 m - AP oftewel 36,6 cm boven Waterlands
zomerpeil. De boven water komende landen zagen
geheel zwart en waren van "alle uitspruitsels"
ontdaan. Er rijst een zeer onaangename en stin
kende lucht uit op, becommentarieerde hij droog.
Daarnaast was er het verheugende nieuws dat het
eerste zeeschip door de nieuwe, dubbele koopvaar-
dijsluis bij het Nieuwe Diep was geschut. Blanken
was er extra tevreden over omdat het schip een
lading vervoerde bestemd voor Zaandam. Die stad
was tegen de aanleg van het kanaal geweest, maar
profiteerde nu mooi wel.
Op 22 juni schreef hij dat de overstromingswa
teren van de oude landen van Waterland, Zeevang
en Oostzaan weggemalen waren tot de rand van
de sloten. Nog enige dagen van dit weer en wind
en we kunnen ze droog noemen! Wie zou zijn
rapporten nog gelezen hebben in deze tijd? De
wind moet inderdaad buitengewoon gunstig zijn
geweest. Sinds 1 mei kregen de watermolenaars
van Waterland dubbel loon uitgekeerd, omdat ze
zo hard moesten werken. Ook besloot het hoog
heemraadschap op 24 juni de vijzelmolens te laten
weghalen. Ze hadden weinig nut gehad, stelt het
bestuur vast, zonder enig ongelijk te erkennen.
De aannemer werd met een kleine gratificatie
bedankt.75
Blanken uitgerangeerd
Blankens grote rivaal, inspecteur-generaal A.F.
Goudriaan, had ook plannen ontworpen om de
haven van Amsterdam via kanalen met open zee te
verbinden. Zolang Blanken aan het Noordhollandsch
Kanaal werkte, had Goudriaan als (hoogste) ambte
naar op het ministerie buiten de actieve dienst
gestaan. Maar in 1824 kreeg de koning belangstel
ling voor Goudriaans plan om een kanaal dwars
door Waterland te graven. Bij dat plan hoorde
ook dat het IJ afgedamd zou worden en zelfs de
doorgraving van Holland op z'n smalst. Onder de
indruk van de watersnood besloot Willem I in maart
54
Watersnood in Waterland