-üdE
SLHÏÖi-W
wel iets dat Blanken er tegenin wist te brengen. De
beringingswerken zouden lijden, de eb was te hoog
et cetera. Na raadpleging van deskundigen heeft
die opening toch plaats gehad en is vrij wat water
geloosd. De sluizen van Purmerend bleven echter
dicht. De Schermerboezem was dus hoger dan het
Waterlandse overstromingswater. Dat verbaasde
iedereen. Sommige deskundigen betwijfelden al
direct of men echt wel aan het Nieuwe Diep loos
de, maar de inspecteur-generaal overtuigde ieder
een met zijn berekeningen dat het wel gebeurde.
En men bejammerde algemeen een toestand die in
wezen op te lossen viel. Uiteindelijk begon ik te
twijfelen. In uw aanwezigheid, meneer de minis
ter, heb ik die twijfel in Amsterdam tegen Blanken
uitgesproken, maar die herhaalde zijn plechtige
verzekering dat alles open was, waarop ik zweeg.
Goed, ik vertrok naar het Nieuwe Diep en
ontbood daar de directeur van Waterstaat die over
de sluizen gaat, de heer A. Greve. In het bijzijn
van de schout en mijn schoonzoon, heb ik hem
duchtig aan de tand gevoeld. Greve vertelde dat na
sluiting van de beringing, opening van de sluizen
was gelast, maar zodra bleek dat de vaart langs
Het Koegras daardoor belemmerd werd, was hem
mondeling door een collega van Waterstaat te
verstaan gegeven, dat de scheepvaart prioriteit had.
Later is dat in een brief van ir. Merens, een onder
geschikte van Blanken, bevestigd. De marinesluizen
hebben zich hiernaar gevoegd, hoewel ze strikt
gesproken niet onder Waterstaat vallen. Hiermee
is dus het vraagstuk van het hoge Schermerwater
opgelost.
Deze orders kunnen alleen door de heer
Blanken gegeven zijn. Geen van de ondergeschik
ten heeft hier dus schuld, want zij gehoorzaamden
orders die zij via de zijlijn ontvangen hadden, zei
Van Tets van Goudriaan, waarmee hij hen de hand
boven het hoofd hield. En Blanken, ja, als het
kanaal niet te vroeg was geopend, en vooral als
de doorbraak niet had plaats gevonden, dan was
alleen het boezemwater nog een poos erg hoog
geweest. Het belang van de handel had dat dan wel
vergoed. Maar nu had hij een probleem: hij stond
onder druk de scheepvaart én de watersnood
slachtoffers te helpen. De hoosbakken keurde hij
terecht af. Maar een andere oplossing was moei
lijk te vinden en toen vertrok Blanken maar naar
Vianen en liet de zaak de zaak, met als gevolg dat
de schepen zijn blijven varen maar Noord-Holland
bedorven is en tot gister het overstromingswater
bijna op vloedhoogte is blijven staan.
Het echte probleem, vond de gouverneur, is
dat men twee strijdige zaken in handen van één
persoon heeft gegeven. Weer blijkt zijn mildheid
in het oordeel over anderen. Een mildheid die ook
Gezicht over het overstroomde polderland, waarschijnlijk bij Buiksloot. Op de voorgrond een trekschuit. Penseeltekening door
G. Lamberts, circa 1825. Provinciale Atlas Noord-Holland, Haarlem, historieprenten, nr. 0362.
Watersnood in Waterland
53