constateerde Blanken verheugd. Zijn kunstwerken
waren bestand gebleken tegen deze forse aanslag.
Eigenlijk had hij niet anders verwacht.
Tussen de bedrijven door schreef Blanken ook
nog een memorie over het beveiligen van de ande
re stenen beren, die rond Amsterdam in de dijken
waren aangebracht. Hij stelde voor ze eerst aan de
achterzijde van een stevige kleihelling te voorzien,
zodat ze niet makkelijk weggeschoven konden
worden. Als dan de beer op den duur aangetast
raakte door het watergeweld, kon er ook aan de
buitenkant een talud van klei worden aangebracht,
zodat de hele stenen beer opgenomen werd in een
gewoon dijklichaam.50
Het werk aan de beringing verliep voorspoe
dig. Al op 27 februari was het gat van de dijkbreuk
van de open zee afgesloten, zodat het overstroom
de gebied niet meer bloot stond aan de getijden.
Op 2 maart berichtte Blanken dat het werk al zover
gevorderd was dat de postdienst te paard over
de dijk hervat kon worden. "Al ras zal men een
springvloed van één meter boven de gewone vloed
kunnen keren" schreef hij tevreden.51 Ook sprak hij
de hoop uit dat het water nu wel spoedig van het
land zou verdwijnen.
Intussen had de koning besloten dat de
nieuwe, definitieve dijk het tracé van de beringing
zou volgen.52 Het plan hiervoor kwam weer uit de
koker van Blanken. Op 12 maart werd het werk
aanbesteed en het zou de hele zomer duren.
Er moest natuurlijk nog veel meer worden
gerepareerd: andere delen van de zeedijk hadden
ook zwaar geleden. Aan herstel van de achterdich
tingen viel nog niet te denken, die stonden te diep
onder water. De Luiendijk was bijvoorbeeld op vier
plaatsen doorgebroken, maar die kon wachten.
Eerst moest het water weg. Later schreef Blanken,
dat het een grote handicap in die eerste dagen van
maart was geweest, dat door het gat in de ringdijk
van de Wormer het water uit de Schermerboezem
vrijelijk Waterland in kon stromen.53 Daardoor
kon niet geprofiteerd worden van een serie ideale
maaldagen met bovendien lage ebstanden in het IJ.
Op 10 maart was de ringvaart van de Wormer aan
weerszijden van de doorbraak afgedamd en kon
het grote droogmaken beginnen.54
Hozen?
Op 3 maart organiseerde de gouverneur in
Amsterdam een bijeenkomst van vertegenwoordi
gers van de overstroomde gebieden en de commis
sie van drie: Blanken, de Vries en Van Tets van
Goudriaan. Iedereen stond te popelen om iets te
De werken aan de sluiting van de doorbraak op 11 februari 1825. Het gat is beringd met een in zee geslagen rij palen. Rechts is
reeds een begin gemaakt met het vullen van de beringing. Links schepen geladen met rijshout en een groot zinkstuk. Gravure
door D. Betlem, 1825. Uitgave J. Heinis, Zaandijk. Gemeentearchief Zaanstad.
Watersnood in Waterland
47