Stagnerend herstel Het laatste bedrijf van deze tragedie eindigt in de totale ontluistering van de glansrijke reputa tie die Jan Blanken Jansz., inspecteur-generaal van Waterstaat, in waterstaatskringen genoot. Echte slachtoffers waren echter de bewoners van Waterland, die langer dan strikt noodzakelijk in een smerige poel van stagnerend water hebben moeten leven. En als dan eindelijk, op het laatst van juni 1825, het land droog valt, zijn de eens zo frisse, groene weiden van Waterland veranderd in een stinkende, zwart-slijmige woestenij. Voortvarend begin Het herstel begon nog zo voorspoedig. Blanken kwam op de avond van zaterdag de vijfde februari in Buiksloot aan en begon meteen informatie in te winnen. De volgende dag inspecteerde hij - door tastend als hij was - het gat en schatte de afmetin gen ervan. Daarna stelde hij een lijst op met beno digdheden voor het dijkherstel. Simon de Vries, over wie hij louter de loftrompet hoorde steken, was hem daarbij behulpzaam. Het werd maandag en hij stelde, op grond van metingen die ingenieurs van Waterstaat intussen uitvoerden, een plan op, dat hij op dinsdag 8 februari in Buiksloot besprak met gouverneur Van Tets van Goudriaan en dijk graaf De Vries. Bij Koninklijk Besluit van diezelfde dag vormden zij gedrieën de commissie, die het dijkherstel moest plannen en uitvoeren. Blankens plan was de doorbraak zo snel mogelijk te berin gen, dat wil zeggen dat er buiten het gat om een halfronde nooddijk werd gelegd. Dit accepteerden de andere twee commissieleden als vanzelfspre kend en zij gingen er direct toe over het nodige materiaal aan te kopen of te bestellen. Op donder dag 9 februari werd het werk al aangevat, zodat de kroonprins bij zijn bezoek op de 13e hoopgevende bedrijvigheid zag. Er kwamen ook vluchtelingen uit de Amsterdamse instellingen terug om bij het werk te helpen. Het was voor hen een welkome gelegen heid iets te verdienen en wat is mooier dan werken aan het behoud van je eigen streek. Het Noordhollandsch Kanaal had de ramp goed doorstaan. De verschillende ingenieurs van Waterstaat rapporteerden gunstige berichten over de sluizen en de vlotbruggen aan Blanken. De noordelijke dijk langs de Buikslotervaart had gele den, maar de schade viel mee. Waar de jaagwe- gen nog niet afgewerkt waren, was ook wel wat misgegaan, maar dat kon worden hersteld, net als de sluisdam bij de koopvaardijsluis in Den Helder, Het gat in de Waterlandse Zeedijk. Links in de achtergrond de toren van Ransdorp. Ingekleurde aquatint door J. Numan naar een tekening door J. Claus Jr. Provinciale Atlas Noord-Holland, Haarlem, prenten en tekeningen, nr. 0493. 46 Watersnood in Waterland

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2010 | | pagina 47