gen van kinderen. Zelfs van gevangenen, armen en zieken staan giften genoteerd. Opvallend is dat ook in de getroffen steden en dorpen werd gecollecteerd, zowel door de Noord- Hollandse Commissie als door de nationale. Broek in Waterland kreeg bijvoorbeeld op 12 februari een verzoek om te collecteren voor de slachtoffers in de provincie. Kort daarop volgde een brief van de gouverneur, met een dergelijk verzoek voor de landelijke noodlijdenden. Het gemeentebestuur besloot zelf te collecteren voor Noord-Holland en wel op 22 februari. Via een aanplakbiljet op het gemeentehuis werd gewezen op de algemene collecte op de 29e van die maand. De respectievelij ke opbrengsten waren: 1.263,30 gulden en 822,50. Dat zijn flinke bedragen voor een klein dorp, dat zelf in nood verkeerde. In Durgerdam waren de opbrengsten ruim 200 en 100 gulden. De Commissie en de districtscommissie De opbrengst van de algemene collecte werd verdeeld over de getroffen provincies en voor de besteding werden districtscommissies aangesteld, zoals de Haagse routine inmiddels gebood. In Noord-Holland werd de uitvoerende poot van de Commissie, die Van Tets van Goudriaan op 5 febru ari had ingesteld, daartoe bestemd: de subcommis sie te Buiksloot werd nu districtscommissie. Die kreeg gedeeltelijk nieuwe leden. Dijkgraaf De Vries werd nu de voorzitter van de nieuwe districtscom missie en burgemeester Arbman vervulde belangrij ke taken; ook de overige leden waren gekozen uit de hoogwaardigheidsbekleders in de overstroomde gebieden. De nieuwe commissie trad op 1 juni 1825 in werking en kreeg een iets andere functie. Zij moest zorgen dat het Noord-Hollandse aandeel in de opbrengsten van de nationale en provinciale collecte zo doelmatig mogelijk werd aangewend om slachtoffers tegemoet te komen in de geleden verliezen en tevens nog te voorzien in ontbrekende levensbehoeften. Dat het water nog op het land stond was een lelijke streep door de rekening.47 Eind maart waren enkele leden van de Amsterdamse Commissie erop uitgestuurd om een inspectieronde te maken. Hoe lang zouden de vluchtelingen nog in Amsterdam moeten blij ven en hoe lang was er nog voedseldistributie in Waterland nodig? De toestand van de geïnundeer de gebieden bleek verre van gunstig. Weliswaar was eind februari het gat in de dijk provisorisch gedicht, maar overal stond nog het zoute water op het land. Dus van terugkeer van de vluchtelingen kon voorlopig geen sprake zijn. De achterblijvers zouden ook nog lange tijd aangewezen blijven op de voedseldistributie van de Commissie, dat werd wel duidelijk. In een noodkreet aan de gouverneur verwoordt een van de commissieleden het op 9 april als volgt: Edam vraagt voer voor het vee en de andere dorpen en steden zullen spoedig volgen. De mensen die teruggekeerd zijn naar hun overstroom de woonplaatsen zullen snel weer hierheen komen. Hun woningen staan nog vol water. Bij deze stand van zaken ben ik in verlegenheid: wat te doen? Gaat het zo verder, dan zal ons fonds wegsmel ten zonder dat de gecollecteerde gelden gebruikt worden voor het doel waarvoor zij zijn gegeven: een tegemoetkoming om de slachtoffers weer op streek te helpen. Het gerucht gaat dat het gat bij Durgerdam niet dicht is, dat daarom het water niet zakt. Kan ik goede berichten verspreiden, zal het land spoedig droog zijn? Dan blijft het leed nog even dragelijk.48 Helaas zou het water nog heel lang op het land blijven staan. Intussen werd het zomer. De gemeenten begonnen lijsten van de verliezen, die hun inwo ners hadden geleden, in te sturen. Alleen echte behoeftigen, mensen die niets meer hadden, kwamen voor een tegemoetkoming in aanmerking en die dienden de geleden schade en verliezen aan hun gebouwen en vee onomstotelijk aan te tonen. Er zou alleen geld worden verstrekt, geen vee of goederen. "De hoegrootheid dezer tegemoetkoming hing af van het kapitaal hetwelk men daartoe zou kunnen aanwenden en om dit te bepalen was het nodig ook een perk te stellen aan het onderhoud en de verzorging der hier opgenomen personen".49 Het onderhoud van de vluchtelingen zou immers, nu het bedrag voor de noodhulp was verteerd, ten koste gaan van de compensatierege ling, die uit de collecteopbrengst bekostigd werd. Daarom besloot de commissie dat vóór 1 juni alle vluchtelingen uit de Amsterdamse instellingen weer naar huis moesten. Water of geen water. In febru ari waren er al enkelen opgestapt, bijvoorbeeld om te gaan werken aan het dijkherstel. Zij hadden wat geld en kleding meegekregen. Voor ande ren was dat reisgeld een aanmoediging om ook de eigen woonplaats weer op te zoeken en met het herstel - of de wederopbouw - van de eigen woning te beginnen. Uit de kostenoverzichten van de Commissie blijkt dat op 5 april de vluchtelingen uit de drie instellingen samen werden gebracht in het Aalmoezeniersweeshuis. Dat waren er toen nog 330, waarvan 200 kinderen, 62 mannen en 68 vrouwen. Op 26 mei waren er nog 102, die wellicht bleven hangen nu hun land nog overstroomd was. Met vaste hand werd dat voorkomen, vooral in hun eigen belang natuurlijk. Toen de laatste vluchtelin gen weggestuurd waren werd in de naam van de Commissie de term 'Verzorging' vervangen door 'Onderstand'. Ook voor het vee kwam een einde aan de logeerpartij. Het kon bij het naderen van de zomer overgebracht worden naar landerijen buiten het gebied van de overstroming. Vele boeren hadden hun vee al verkocht, omdat zij het onder omstan digheden toch niet zelf konden verzorgen. 44 Watersnood in Waterland

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2010 | | pagina 45