verlaten boerderij.35 Er stonden twee nog levende
paarden tot hun nek in het water. Even verderop
stond een molen, waaruit menselijk geroep kwam.
Hier waren de bewoners van de boerderij heen
gevlucht; zij hadden bij de molenaar en zijn fami
lie een onderkomen gevonden. Het waren: Dirk
Lakeman met drie kinderen, twee knechts en een
meid, en Koenraad Kelderman met vrouw en twee
kinderen. In een volgende woning vonden zij Jan
Rijswijk met zijn vrouw, knecht en meid, verstijfd
van kou en krachteloos van honger en dorst. Al
deze ongelukkigen werden naar de kerk van Broek
in Waterland gebracht, hoewel die al overvol was
met mensen en vee.
De schippers van Zeemanshoop beloofden de
Broekers zo snel mogelijk met water en voedsel
terug te keren. Langs de Broekermeerdijk varende
vonden zij alle huizen reeds verlaten; Broeker
turfschippers en andere leden van Zeemanshoop
waren hun daar al voor geweest. Dus ging het door
naar Overleek waar zij op een zolder een familie
troffen, die ze uit het dakraam in de boot namen,
na eerst de kinderen wat brood te hebben gegeven.
Ze brachten deze mensen, op hun verzoek, naar
de Purmerringdijk. In de Purmer, maar ook in de
Beemster, vonden verscheidene families onderdak
bij vrienden en verwanten.
Op zondag de zesde troffen zij, net als de
groep van Pakes, in Watergang de kerk overvol
mensen en vee. Dat was een vertrouwd beeld aan
het worden, maar hier in Watergang verzakte de
zerkenvloer door het binnendringende water, een
hoogst onveilige situatie. Veel dorpelingen zaten
bovendien nog op de zolders van hun woningen
en die werden zoveel mogelijk gered. Deze groep
voer niet direct door naar de Wormer, maar bracht
op zondagochtend eerst 24 mensen naar Buiksloot.
Diezelfde dag nog brachten de kapiteins het
beloofde brood en water naar Broek in Waterland
en keerden vandaar met hun sloepen vol slachtof
fers, die het op de zolders van de houten huizen
niet uithielden, naar Buiksloot terug.
Maandagochtend de zevende ging het alsnog
van Buiksloot naar de overstroomde Wormer; kapi
tein J. Ingerman van Zeemanshoop had dijkgraaf
Simon de Vries in zijn boot genomen. Onderweg
deelden zij levensmiddelen uit in Watergang,
Ilpendam en Purmerland. Zij kregen te horen dat
er in Jisp levensgevaar zou bestaan, maar daar
aangekomen bleek dat niet het geval. Er gingen nu
steeds bange geruchten over dreigende of echte
doorbraken, over gezinnen in acute doodsnood, en
die geruchten moesten toch allemaal gecontroleerd
worden. Op de terugweg uit Jisp naar Purmerend
nam deze groep zeelui nog wel wat mensen uit een
molen mee.
In de nacht van 7 op 8 februari bleven veel
sloepen van Zeemanshoop in Purmerend voor het
geval ook de Purmer of de Beemster vol zou lopen.
In de ochtend van dinsdag de achtste - er kon
toen weer goed geloosd worden bij laag water -
vertrouwde men erop dat die dijken het hielden.
Hierna lag het accent van de werkzaamhe
den van Zeemanshoop op voedseldistributie en
veetransporten, want niet alleen mensen werden
door Zeemanshoop gered. Ook vee werd van
Buiksloot naar Amsterdam overgevaren; in de
dijkdorpen was volstrekt onvoldoende plaats.
Langzaam verdwenen zo de koeien van de dijk en
werd die weer voor mensen begaanbaar.
Reddingswerk te Buiksloot. Detail uit een pen en penseeltekening door J.E Oltmans, 1825. Provinciale Atlas Noord-Holland,
Haarlem, historieprenten, nr. 0508.
Watersnood in Waterland 35