"Ginds zag men éen versuft bij 't loeijend rundvee staan; Daar bood men 't dorstig vee het zoute water aan. Hier liep en schreeuwde men, temidden van het loeijen, Der in Gods heiligdom beklemd gestalde koeijen; Men sleepte huilend' aan het voeder uit den boot, Ginds wachtte men met smart naar 't uittedeelen brood, Ontzettend treurtooneel...". Op het Havenrak aangekomen, zien ze wat daar allemaal ronddrijft: deuren, ramen, stukken veen en grond die zijn losgewoeld en meegesleurd, stal- gerei en vooral: opgezwollen dood vee. Langs de Broekermeerdijk ontwaren ze zelfs de restanten van hele losgeslagen huizen die veranderd waren in hopen riet, hout en meubels. Aangedaan keren zij terug naar Edam om de daaropvolgende dagen steeds met water en brood Broek en Zuiderwoude te komen bijstaan. Een commissie voor slachtofferhulp Al op vrijdagmiddag 4 februari, kort na de door braak, had dijkgraaf De Vries een bericht geschre ven aan gouverneur Van Tets van Goudriaan.29 Hij bevond zich toen in Buiksloot, om toezicht te houden. Hij schreef dat, kort na half vijf, dijkop- zichter Meijnders hem de noodlottige tijding was komen brengen namens hoogheemraad Claas Jongh Visscher. Hij meldde de gouverneur dat het gat nog steeds groter werd door het naar binnen stortende water en dat aan dichten niet te denken viel, omdat de "wind zich nog verstraft en het water wassende is". Ook ging hij uitgebreid in op de vraag waarom en de wijze waarop - volgens hem dan - de beer het had begeven. "En nu bevin den wij ons in een allerakeligste positie, die niet te beschrijven is", zo liet hij, ten overvloede, de gouverneur weten. Van Tets van Goudriaan liet zich de volgende dag, zaterdag de vijfde februari, direct overzet ten naar het rampgebied. Door de aanhoudende storm, die soms met sneeuwjachten gepaard ging, was dat niet zonder gevaar. Hij kwam niet verder dan de eerste vlotbrug over het Noordhollandsch kanaal bij Buiksloot, een plek die hij kende omdat hij daar regelmatig met Jan Blanken en met de dijk graaf vergaderd had. De gouverneur liet zich uitge breid informeren over de ramp en had zich wel willen begeven naar de plaats van de doorbraak, Koeien in de Oostzijderkerk te Zaandam. Olieverfschilderij door J. de Rijk, 1830. Stichting Beheer Oostzijderkerk Zaandam. Watersnood in Waterland 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2010 | | pagina 32