Er was geen uitweg meer voor het vege lijf. Vele
Broekers vluchtten eerst hun zolders op, om dan,
uit angst dat hun lichte huizen het zouden begeven,
veiligheid te zoeken in drie Broeker turfschepen
van Thomas Houtman, Jan Punt en Jan Zonneveld
en zo "zekerheid op het onzekere element" te
vinden.25 Wanhopig probeerden de boeren hun vee
naar de kerk van Broek te drijven, waar het zonder
voedsel of water moest blijven. Ook dorpelingen
zochten daar een heenkomen.
Het werd een bange nacht en de morgen
bracht een vreselijk schouwspel: rondom niets
dan water dat nog steeds steeg, tot ongeveer
2,0 m boven het Waterlandse winterpeil. Boeren
kwamen in hun pramen aan, waarachter ze hun
half verdronken vee aan touwen door het water
meesleurden, in de hoop het zo te redden. Op
schuiten werden enkele slachtoffers, die van daken
en uit bomen waren gered, naar het dorp gebracht.
Op een volgepakte zolder beviel een jonge vrouw
- te vroeg maar gelukkig probleemloos - van haar
eerste kind. De gruwelijkste aanblik bood de west
zijde van het dorp waar wrakhout van weggeslagen
huizen en verdronken vee in de rondte dreef.
Van Broek rolde het water voort naar
Monnickendam, waar slechts een klein hoekje
van de stad droog bleef, en vandaar stortte het in
het Stinkevuil en stroomde aan de andere kant de
Katwouder- en Zuidpolder in. De vloed stroomde
door de straten van Edam en vandaar de Zeevang
in, tot Oosthuizen aan toe. Het water kwam ook
via Purmerend, waar het de sluisdeuren had open
gedrukt, en de stad onder water gezet. Het stond
zo hoog dat het vrijelijk de waterlopen van het
beheersgebied van Uitwaterende Sluizen binnen
kon stromen en het oude land onderliep. De
Beemster en de Purmer, die grote, diepe droogma
kerijen, bleven gelukkig gespaard.
Ten westen van Broek stroomde het water naar
het laag gelegen Landsmeer. Hier kwam het water
pas om 11 uur in de avond opzetten, maar heftig,
snel en diep. Ook in Landsmeer zochten de bewo
ners een toevlucht in de kerk. Maar door de kracht
van het water kwamen twee mannen, die hun vee
in een boot in veiligheid probeerden te brengen, in
moeilijkheden. Een buurman die hen probeerde te
redden, ging met hen ten onder. Gelukkig vielen
in Waterland niet meer dodelijke slachtoffers te
betreuren. Wel speelden zich overal de vreselijkste
tonelen af van wanhopig verkleumde vluchtelingen
en verdrinkend vee.
Na Waterland ging het ook mis in Oostzaan.
De IJdijk daar hield weliswaar stand, maar de
Oostzanerpolder werd door niet meer dan een lage
kade van Waterland gescheiden: het Luiendijkje.
Dat brak op verschillende plaatsen door en in de
vroege ochtend van de vijfde februari liep het dorp
onder. Nog in de middag van diezelfde dag liep het
water over de Braakdijk de volle Oostzanerpolder
weer uit, de Zaan in, die ook gemeen lag met de
Schermerboezem en zo dus van alle kanten vol
stroomde.
Doorbraak van de ringdijk van de Wijde Wormer in de morgen van 6 februari 1825. Gravure door W. van Senus naar een tekening
door H.P. Oosterhuis, 1825. Waterlands Archief.
28
Watersnood in Waterland