drie uur 's middags het gevaar te zijn afgewend. Natuurlijk liet Claas Jongh Visscher ook andere dijkvakken in de gaten houden. Ongeveer om twee uur was zijn jongste zoon nog poolshoogte gaan nemen bij de stenen beer, maar die had niets bijzonders gezien. Een uur later kwamen twee watermolenaars, die over de dijk patrouilleerden, met een onheilstijding terug. De hoogheemraad zelf trok er direct op af met een grote groep mannen om te zien of er nog iets te redden viel, maar de ramp openbaarde zich in volle omvang: de stenen beer ten oosten van Durgerdam was verdwenen. Het zeewater, dat een hoogte had bereikt van 2,35 m AP, stortte met een val van bijna 3,5 m Waterland in.22 Hier viel niets meer aan te doen. Jacob en Cornelis Tromp, de watermolenaars die op dat stuk van de dijk hadden gepatrouil leerd, legden achteraf een verklaring af van wat ze hadden waargenomen om ongeveer drie uur op die bewuste vrijdagmiddag, zodat we nu precies weten wat de onheilstijding behelsde. Op hun inspectieronde hadden ze gezien "...dat de Stenen Beer, over het geheele lichaam aanmerkelijk was verzakt en in het midden gespleten, als ook dat de oostelijkste vleugel van dezelve geheel weg was en dat dientengevolge aanmerkelijke lekkagie, zoo aan het oostelijk gedeelte, als door de scheur in het lichaam van de beer, bestond".23 Toen ze met de hoogheemraad bij de beer terugkwamen, zagen ze alleen nog restanten van de heipalen en de damplanken. Nu bleek dat de fundering van de Beer onvoldoende was geweest om het watergeweld te weerstaan. Er gingen al snel geruchten over bouw fraude. Die zijn niet bewezen, maar het is denkbaar dat de aannemers met de (lakse) opzichter gemene zaak hebben gemaakt. Misschien ook was er te weinig rekening gehouden met de zwakte van de bodem ter plaatse of had men de kracht van het water in verhouding tot de fundering onderschat. Toen de heipalen eenmaal losgeraakt waren en ronddreven bij de plek des onheils, had iedereen natuurlijk een mening. De komst van het water Vrouwen die in Ransdorp angstig de terugkeer van hun mannen uit Schellingwoude afwachtten, hadden de doorbraak gezien als een reusachtige berg van sneeuw die oprees en weer inzakte.24 Ze begre pen pas wat er gebeurd was, toen het water in de sloten snel begon te stijgen. Kort daarna kwam de vloed over het land aanzetten: bruisend, gorgelend en ongenadig. Binnen enkele minuten stonden de wegen en straten blank, spoelde het water door De overstroming van Buiksloot. Ets door W. Schults, 1825. Provinciale Atlas Noord-Holland, Haarlem, historieprenten, nr. 0383 Watersnood in Waterland

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2010 | | pagina 27