Ramp en redding
de dijkdorpen begonnen te luiden en zodra dat
gebeier opgevangen werd in de landinwaarts gele
gen dorpen, namen de kerkklokken het daar over.
Dat was het sein voor de manschappen om naar
de dijk te gaan en het lage land te helpen verdedi
gen tegen het watergeweld. Alleen al uit Broek in
Waterland kwamen er 40, maar ook uit Ransdorp
en Zunderdorp trokken de mannen naar de dijk.
Bij Schellingwoude, ten westen van Durger-
dam, was een gevaarlijk gat ontstaan. Claas Jongh
Visscher (1767-1839), schout (burgemeester) van
Ransdorp, Durgerdam en Holysloot, tevens hoog
heemraad namens die banne, was op zijn post
en gaf leiding aan de werkzaamheden. Schipper
Gerlof stond spontaan de zeilen van zijn kofschip
af om te gebruiken voor het gat bij Schellingwou.20
Met gevaar voor eigen leven werden heroïsche
staaltjes dijkbehoud vertoond. Er waren zelfs
mannen bereid om in het snel uitbrokkelende gat
te springen om het beschermend zeilwerk beter te
kunnen bevestigen. Al het steen en puin, dat in de
gauwigheid uit de magazijnen werd gehaald, werd
in het hoogopspattende water gestort om het gat te
dichten. De zwakke plek hield het uiteindelijk.
Aan de oostkant van Nieuwendam werd de
tuimeldijk (verhoogde buitenkant van een dijk,
meestal tegenover huizen gelegen, die de feitelijke
waterkering vormt) bedreigd en ook Buiksloot riep
de hulp van het dijkleger in voor de dijk bij het
Oude Haventje.21 Op al deze plaatsen leek rond
Begin februari 1825 daalde de barometer diep. Het
werd stormachtig. Op donderdag de derde februari
wakkerde de wind hevig aan en draaide
's avonds van het zuidwesten naar het noord
westen, het water de Zuiderzee indrijvend. Die
avond hield het plaatselijke departement van de
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, kortweg 'het
Nut', net zijn vergadering in herberg 'Het Roode
Hert' te Buiksloot, gelegen bij de ruime zwaaikom
die was uitgegraven voor de grote scheepvaart. Na
afloop stelde het gezelschap vast dat het water al
tot het molenaarspeil was gestegen, de waterstand
waarbij dijkbewaking werd ingesteld. Op dit tijd
stip braken op talloze plaatsen langs de kust van
Overijssel de slecht onderhouden zeedijken al door.
Ook de Waterlandse Zeedijk en de IJdijken kregen
het zwaar te verduren die nacht. De volgende dag
zou de Waterlandse tragedie zich in volle hevigheid
afspelen.19
4 Februari 1825
Voor de avond van 4 februari werd springtij
verwacht. Overdag steeg het water al tot 2,0 m
boven de normale vloed. De Waterlandse Zeedijk
stond zwaar onder druk. Op verschillende plaatsen
spoelde het water over de dijk heen en vrat aan
de achterkant de zoden weg. Hier en daar vielen
grote gaten in het talud. Al gauw bleek het nodig
het dijkleger op te roepen. De noodklokken van
Het bezwijken van de stenen beer in de namiddag van 4 februari 1825. Overgenomen uit D.A. van Heyst, Aantekeningen omtrent de
gevolgen van zware stormvloeden tusschen 1500 en 1825 voorgekomen ('s Gravenhage 1916).
Watersnood in Waterland
23