gevaren, ook al wordt alles wat daar omheen ligt
vernield en geruïneerd.
156. Daarbij stelt hij ook dat verandering en
vernieuwing problemen opleveren.
157. Als het waar zou zijn dat men niets zou mogen
veranderen, vernieuwen of verbeteren, dan zouden
onze voorouders behoorlijk tekort zijn geschoten in
veel van de aangelegenheden waarmee ze voor ons
de weg hebben bereid, en waardoor Holland nu,
dankzij de zegen des Heren, met vele uitstekende
werken tot bloei gekomen en verbeterd is.
158. Zo'n 300 jaar geleden stelde Holland nog
weinig voor, en was het op veel plaatsen zeer
dun bevolkt. In die tijd waren de lage landen in
Zuid- en Noord-Holland nog niet afgesloten van
het buitenwater. Veel dammen en zeedijken waren
nog niet gedicht waardoor de meeste van die lage
landen maar weinig goede gewassen konden voort
brengen, niet anders dan riet, stengels, biezen,
lisdodden en ander onkruid, en waardoor men er
nauwelijks koeien op kon houden.
159. Ongeveer 175 jaar geleden stond er in zowel
Zuid- als in Noord-Holland nog geen enkele water
molen om het land droog te houden, zoals verschil
lende verdienstelijke personen uit Delft me hebben
verteld.1 Was dat eerst ook niet een grote verande
ring en nieuwigheid? Daardoor is nu al dat uitste
kende land met Gods zegen tot bloei gekomen,
verbeterd en bevoordeeld. Bovendien zijn door
de watermolens vele grote meren en moerassen
drooggelegd en tot land gemaakt, zoals hiervoor
verteld is.
160. Is dit niet een van de belangrijkste middelen
waarmee Holland groot geworden is? Evenals de
zeevaart, die door onze voorouders met grote ijver
is behartigd en waaraan de almachtige God Zijn
zegen heeft gegeven.
161. Waarmee ik hier de vraag aan de orde wil
stellen, en ik richt me daarbij tot Colevelt, of deze
veranderingen enig probleem of nadeel hebben
opgeleverd. Ik merk daar helemaal niets van. Wat
stelden de meeste steden voor in Noord-Holland?
Wat was Amsterdam 350 jaar geleden? Slechts
een vissersdorp, dat nu door Gods zegen en door
verschillende middelen en vernieuwingen zo'n
voortreffelijke handelsstad is geworden en waar nu
vele uitmuntende, prachtige en belangrijke gebou
wen zijn neergezet. De stad beschikt nu welhaast
over de beste omstandigheden voor de scheepvaart
die in Europa te vinden zijn. Daarbij komen nog
al de mooie, voortreffelijke en fraaie bomen langs
de straten en op de burgwallen, gelijk een konink
lijke lusthof. Amsterdam mag daardoor nu wel een
nieuwe wereld, of een wereld op zichzelf genoemd
worden.
162. Als Colevelt alle veranderingen en vernieu
wingen wil verwerpen dan kan men ook wel
zeggen dat de handel op Oost-Indië, waarvan ik
de opkomst heb meegemaakt, een nieuwigheid is.
Dirck van Os was een van de eerste grondleggers
zoals ik hem zelf heb horen vertellen, en hij is nu
bijna net zo machtig als menig koning.2
Daarmee kom ik nu tot de ontwikkeling van de
andere steden in het Noorderkwartier.
163. De stad Alkmaar heeft, zo zegt men, haar
naam gekregen van Almeer, omdat de stad door
meren omringd was.3 Deze stad stelde in die tijd
ook niet veel voor, maar nu is zij een behoorlijke
en goed ingerichte, door land omgeven stad met
voortreffelijke marktdagen.
164. Wat stelde Hoorn vroeger voor? Niets. Waar
Hoorn nu ligt stonden een paar huizen die het
Hoorntje werden genoemd, zoals ik een oude
man uit Grosthuizen enige tijd geleden heb horen
vertellen.4 De stad is nu, dankzij de veranderingen,
een behoorlijke markt- en havenstad.
165. Men zegt dat de naam Enkhuizen voortgeko
men is uit Enkelhuizen, omdat daar enkele huizen
bij elkaar stonden.' Door de veranderingen en
2 Zie over Van Os p. 64, afbeelding.
3 Tegenwoordig zijn specialisten het er over eens dat 'maar,
mare, mere' duidt op een moerasmeer of -poel. De meest
waarschijnlijke betekenis van 'al(le)c' is 'modder of slijk'
(Pannekeet 1988, pp. 37-38).
'Horn' of 'Hoorn' heeft de betekenis van een in het water
vooruitspringende hoek of een scherpe hoek in een dijk
(Pannekeet 1988, pp. 24, 74). De opkomst van de stad in de
13e eeuw wordt nu in verband gebracht met bevolkingsgroei
op het platteland en een economische heroriëntatie op visserij
en scheepvaart gecombineerd met een gunstige ligging aan de
monding van de Gouw in de Zuiderzee (Lesger 1990, pp. 19-24).
Pannekeet herleidt de betekenis van Enkhuizen op '(boeren)
buurtschap' (Pannekeet 1988, p. 62).
1 De eerste schriftelijke berichten over windwatermolens in
Holland -en wel eerst bij Alkmaar en kort daarna bij Leiden-
dateren uit 1407/08. Dergelijke molens kwamen dus zeker al
ruim een halve eeuw eerder voor dan Leeghwater hier beweert
(Bicker Caarten 1990, pp. 44-54).
Leeghwater en het Haarlemmermeer
85