Symonsz Leech water1, heb ik, Jan Adriaensz, dit in de polder van De Rijp en Graft menigmaal gepeild en waargenomen met twee watermolens.2 Daarbij reken ik een vierkante voet en zes voet hoog voor een ton water. 81. Deze hiervoor genoemde polder van De Rijp en Graft is ongeveer 1.400 Geestmerambachtse morgen3 groot, en heeft evenveel water als land, dat wil zeggen 700 morgen water. Twee watermo lens konden hiervan in een etmaal een duim water uitmalen.4 82. Als dit aantal morgen wordt omgerekend naar vierkante roeden, en vervolgens naar vierkante voeten, met een hoogte van 72 duim en een vier kante voet voor een ton water, dan kunnen volgens deze rekensom twee molens in een etmaal 896.000 ton water uitmalen, en één molen 448.000 ton water.' 83. Het zou kunnen zijn dat iemand met betrekking tot het droogmaken van het Haarlemmermeer twij fels heeft en problemen verwacht met de bodem of lekkage van de ringdijk. Om deze twijfels weg te nemen zal ik hier met Gods hulp enkele goede en duidelijke voorbeelden geven die ik ken uit eigen ervaring. Experientia docet6. 84. Met betrekking tot de duinkant of de west zijde van het Haarlemmermeer klopt het bekende gezegde dat zandgrond lek is wel voor een deel. Maar men kan er in dit geval van verzekerd zijn dat onder dit zand goede veengrond en klei ligt. Dit blijkt nog geregeld uit het feit dat daar onder het zand en de duinen goede turf afgegraven en gedol- ven wordt. Daarbij wordt onder het veen geen zand meer aangetroffen tot aan de kleilaag. 85. Hetzelfde doet zich voor bij de Lisserpoel, die immers vlak bij de duinen ligt en onlangs eveneens bedijkt is.7 Ook deze wordt goed droog gehouden. 86. Het Zoetermeerse Meer dat aan de ene zijde aan het veen grenst is ook onlangs bedijkt.8 Ook die wordt goed droog gehouden. 87. Ook uit het Hemmeer, dat tegenover de Kaag aan vaste kleigrond ligt, werd het water met weinig moeite uitgemalen.9 Het land, dat voor het grootste deel toebehoort aan heer Jan van Baerle10, is zonder problemen droog gebleven. 88. De Beemster ringdijk is in het begin bijna hele maal uit veengrond gemaakt. Ook de dijken van de Purmer, de Wormer en de Waterlandse meren zijn van veengrond gemaakt, en deze dijken zijn allemaal waterdicht en hebben het land goed droog gehouden.11 Het is bij de aanleg van een dijk van groot belang dat men de grondlaag of de grasstrook waarop de dijk moet komen eerst wegneemt, zodat de aarde beter aansluit en de dijk waterdicht zal zijn. 89. En dan ten slotte de Schermer die bijna van gelijke aard en aan de noordzijde even diep is als het Haarlemmermeer.12 Ook hier moet met vier 69 1 Leeghwaters vader was timmerman in De Rijp. In 1594 was hij mede belast met het toezicht op de bouw van de eerste houten schutsluis in dit dorp (Leeghwater 1649, p- 15; Aten 2006, pp. 186-188). 2 Volgens Schultz was Leeghwater hiermee vermoedelijk de eerste die poogde de capaciteit van watermolens te meten (Schultz 1992, p. 207). 3 Een Geestmerambachtse morgen is 0,877 hectare, iets groter dan een Rijnlandse morgen (0,85 hectare). 4 Van Zwet kwam uitgaande van het gegeven van 1 duim water afmalen van een oppervlakte van 700 morgen per etmaal tot een waterverzet van 77.000 m3 per molen in een etmaal, oftewel 53 m3 per minuut, een normale waarde voor een schepradmolen (Van Zwet 2004 '52 watermolens', pp. 75-78). Schultz komt op 55 m3 per minuut (Schultz 1992, p. 207). 5 Deze rekensom klopt niet. Volgens Leeghwater is een ton water 1 vierkante voet en 72 duim hoog. Een oppervlak van 700 morgen water oftewel 60.480.000 vierkante voet (1 morgen is 86.400 vierkante voet) en 1 duim hoog komt overeen met 840.000 ton water in plaats van 896.000. 6 Experientia docert: Ondervinding leert. 7 Voor de droogmaking van de Lisserpoel tussen Sassenheim en Lisse werd in 1622 een octrooi verleend aan de Leidse kerken. Het meer viel in 1624 droog (Zeischka 2004, p. 243). 8 Dit meer werd drooggelegd in 1614-1616 op basis van een in het eerstgenoemde jaar aan Jacob van Wijngaerden, ambachtsheer van Zoetermeer, verleend octrooi (Van Tielhof, Van Dam 2006, pp. 173, 243, 258, 264). 9 Voor de droogmaking van het Hemmeer bij Warmond werd in 1623 een octrooi verleend. Na een serie transacties kwam het meer in handen van Cornelis van Dorp, burgemeester van Leiden. Daarna ging het werk van start. De Hemmeer viel in 1630 droog (Van Tielhof, Van Dam 2006, pp. 242-243). 10 De Amsterdamse koopman Van Baerle was waarschijnlijk de compagnon van Cornelis van Dorp. Hij liet in de Hemmeer de gelijknamige buitenplaats bouwen (Van Tielhof, Van Dam 2006, p. 243). 11 De ringdijk werd steeds opgeworpen met de specie gewonnen bij het graven van de ringvaart. 12 Voor de droogmaking van het Schermeer werd in 1633 een octrooi verleend aan de stad Alkmaar. De Schermeer viel in 1635 droog. Samen met vier andere molenmakers adviseerde Leeghwater de bedijkers over het type en aantal molens en de locaties waar ze het best geplaatst konden worden. Het bestek van de eerste serie van 36 molens was insgelijks mede door Leeghwater opgesteld. Zijn zoon Simon nam samen met een andere molenmaker de bouw van twee molens aan tussen Driehuizen en Westgraftdijk (Van Zwet 2004 '52 watermolens', pp. 68-70; Van Zwet 2004 'achtkantige binnenkruier', pp. 143, 145, 176). Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 70