en soldaten, die met lof en eer gevochten hebben kunnen hun soldij met ere in ontvangst nemen en het harnas afleggen. Zoals in het boek der Koningen geschreven staat: Ne glorietur accinctus, ceque ut discinctus. Wie het harnas aantrekt zal zichzelf niet prijzen zoals degene die het afgelegd heeft.1 De kroon ligt niet op het begin, noch op het midden, maar op het einde van het werk. Men zegt wel: een goed begin is het halve werk. Maar dit spreekwoord is beter: Vincit assiduus labor. Aanhouden is het juiste middel, zo men zegt, om te verkrijgen hetgeen er verborgen ligt. Zoals ook het spreekwoord van de geleerden luidt: Absque labore gravi, non venit ulla seges. Zonder arbeid komt er geen koren in de schuur. 72. Maar, zoals alle grote werken ook hun proble men hebben, zo zou het kunnen gebeuren dat het geluk niet altijd meezit. Ook een schipper van een groot schip, die afhankelijk is van de zee, kan onverwacht door een zware storm overval len worden en daardoor anker en touw verliezen. Soms gaat het hem niet voor de wind, maar hij geeft de moed niet op. Hij schept nieuwe moed met zijn bemanning, zodat alles weer hersteld en gerepareerd wordt. Daarbij bedenkt hij, zoals de Fransman zegt: Si la fortune me tourmente, l'espérance me contente.2 73. Veel mensen zijn zeer belust op grote rijk dommen, kostbare schatten en juwelen, en grote klompen goud en zilver waar men boter3 voor kan kopen. Dit blijkt geregeld uit het feit dat velen hun leven daar voor wagen en grote risi co's nemen door op reis te gaan naar Oost- en West-Indië, Groenland, IJsland, Guinea, Angola, Turkije, Barbarije,4 Griekenland, Perzië, Alexandrië, Arssypel,5 Moskou, het Waaigat,6 Straat Magellaan, Peru, Zweden, Denemarken, Riga, Revel7 en andere vreemde eilanden, steden en plaatsen in het oosten en westen, te veel om op te noemen. Als er maar een vermoeden bestaat dat ergens profijt en winst te behalen is dan worden arbeid, kosten noch moeite gespaard om de onderneming te beginnen, te onderzoeken en te volbrengen. 74. Maar laat ik nu verder gaan met het onder werp waar ik mijn geschrift om begonnen ben, te weten deze grote zilver- en goudmijn, het Haarlemmermeer, waarin zoveel van de allerbeste en kostbaarste schatten verborgen liggen. Het meer bestaat al vele jaren en ligt naar mijn oordeel op de beste plaats in het midden van het Zuiderkwartier8, in het meest geschikte en begerenswaardige deel van de Zeventien Provinciën. Vlakbij Haarlem, Leiden en Amsterdam, veilig binnen de zeedijken op 52 graden noorderbreedte, zodat men niet naar vreemde verre landen hoeft te reizen om het te zoeken. Daarom wil ik alle voorstanders en bemin naars van bedijkingen aansporen en aanmoedigen hun profijt in het oog te houden en vast te houden, en bij te dragen aan dit grote schip met nagel, spij ker, bout of goede raad. 75. Om met Gods hulp zover te komen dat deze grote zilver- en goudmijn gevonden wordt, en de kostbaarste schatten en juwelen kunnen worden opgegraven, zijn twee of drie zaken van het aller grootste belang. Op de eerste plaats is dat een zware, brede, dichte, sterke, goed gevormde en gemaakte ringdijk. Ten tweede moet men daarbij goede, geschikte, grote, sterke achtkantige water molens hebben die op de juiste manier gemaakt en geplaatst zijn en waarmee het land vanuit de diepte kan worden drooggelegd. Op de derde plaats moeten er goede en geschikte sluizen en uitwa teringen op het IJ worden aangelegd op gunstige plaatsen, om alle belanghebbenden uit de grote steden en het oude land voldoende tevreden te stellen. Daarnaast moeten er geschikte afwaterin gen en vaarten door de Meer komen. Uiteenzetting over de dijk. 76. Zoals de planken of de huid van het schip van het grootste belang zijn bij het laveren van het schip, zo is een sterke dichte ringdijk essentieel om het water van het Meer te keren. Uiteenzetting over de watermolens. 77. Een stevige dichte cementbak is met pompen snel leeg te maken. Evenzo kan men een goed bedijkt meer met watermolens uitstekend droogmalen. 67 1 1 Koningen 20 vers 11. 2 Als het lot me kwelt, put ik troost uit de hoop. 3 Volgens het Woordenboek der Nederlandsche taal wordt boter in zegswijzen genoemd als zinnebeeld van rijkdom en weelde. 4 Marokko. 5 Eilanden in de Vogelbaai bij Spitsbergen (Damsteegt 2001, p. 17). 6 Nu Vajgatsj bij Nova Zembla (Damsteegt 2001, p. 19). 7 Nu Talinn in Estland. 8 Met Zuid-Holland, zoals in de tekst staat, werd Holland beneden het IJ aangeduid, het Zuiderkwartier. Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 68