Beemster was drooggemaakt op zijn eigen land,
met zijn broer Hendrick van Os1, 7.753 zakken
kool- en raapzaad geteeld en geoogst heeft.
Daarnaast brachten hun landerijen in overvloed
andere granen op, zoals tarwe, gerst en haver. En
volgens een opgave die de zoon van Dirck van Os,
te weten Francoys van Os, mij zelf gedaan heeft,
oogstte hij in de Beemster op een stuk bouwgrond
van 400 Rijnlandse roeden drie gewone lasten2
haver, dat zijn 108 zakken. Vooral het koolzaadge
was groeide het eerste jaar zeer rijk en overvloedig
in de Beemster. Men veronderstelt dat alle olie
molens in het Noorderkwartier er in die tijd wel
een jaar lang mee aan het werk gehouden konden
worden.
67. Later heeft de almachtige God de Beemster zo
overvloedig gezegend met alles dat deze nu wel
de grote lusthof van het Noorderkwartier genoemd
kan worden, vanwege de weilanden, akkers, boom
gaarden, huizen en lusthoven, et cetera. Er wordt
ook verteld en geloofd dat er geen plezieriger en
aangenamer weg in Holland is dan de Volgerweg in
de Beemster, waarlangs al die prachtige huizen en
boomgaarden liggen zoals de huizen van dijkgraaf
Dirck van Os, Francoys van Os, Meermans, Carel
Loten, Jan Loten, Alewyn en anderen.
68. Bovendien brengt de Beemster in overvloed
vette ossen, koeien en schapen voort en veel prach
tige paarden en hengsten. En overvloedig veel
boter en kaas en andere voedingsmiddelen die in
elk opzicht deugdelijk en goed zijn. Daar kunnen
vele duizenden mensen mee gevoed worden, en
het geeft de eigenaren goede opbrengsten en
renten.
Omnia dat Dominus, non habet ergo minus.
God geeft alles, maar heeft daar zelf niet minder
om.
69. De Beemster kan nu normaal gesproken
elk jaar wel 250.000 gulden netto aan landhuur
opbrengen, en dan zijn alle belastingen evenals het
molengeld en het dijkgeld betaald.3 Bovendien zijn
ook de belastinginkomsten van het gewest aanmer
kelijk gestegen.
70. Het volgende opmerkelijke detail wil ik hier
ook nog vermelden. Men veronderstelt dat de
eieren van de kippen en eenden in de Beemster
nu meer opbrengen dan voorheen alle vis die in de
Beemster werd gevangen.
Des Beemsters kruid doet groot virtuit,4 is waardig
om te prijzen,
haar stof geeft lof, fijn en grof, 't is wel te bewijzen.
Haar roem die gaat ver over straat, versta mijn
reden,
men vindt in 't rijk nooit zijns gelijk, in landen
noch steden.
71. Alle voorstanders en beminnaars van bedij
kingen die dit grote, uitmuntende, belangrijke en
prijzenswaardige werk, het bedijken en tot goed
land maken van het Haarlemmermeer, willen
ondersteunen, moeten weten dat het werk niet
aarzelend maar weloverwogen en vol vertrouwen
moet worden begonnen. Men dient het met goede
raad en daad aan te pakken en voortvarend ten
uitvoer te brengen, zoals een wijze koning of een
moedige vorst die een sterke stad wil belegeren
en veroveren. Met veel vlijt, ijver en moed tracht
hij te zorgen voor het oorlogsgeschut, hij probeert
het benodigde voedsel aan te voeren met schepen
en wagens, hij rust zijn leger en verdedigingswer
ken uit met waterlopen, vestingwerken, bolwer
ken, trenchementen, schansen, redouten, halve
manen, contrescarpen, hoornwerken, batterijen,
loopgraven, traversen, stormbruggen6 en alles wat
er verder nodig is, zoals hout en ijzer, proviand,
bier en brood, alsmede geschut, kruit en lood, en
hij zorgt overal zo goed voor dat er helemaal niets
ontbreekt. Zo durft hij de vijand te ontmoeten
terwijl de stad afwacht, om vervolgens, zoals dat
gaat in een oorlog, dapper te strijden en te volhar
den, net zo lang tot hij de stad heeft veroverd en
aan zich kan onderwerpen. Alle officieren, ruiters
66
1 Hendrick van Os (geboren 1555) was de compagnon van Dirck
en nam ook deel aan de droogmaking van de Beemster (Danner
1984, pp. 9-10; Dinkla 1986, pp. 95-96).
2 Last: een inhoudsmaat of gewicht, per stad of gebied
verschillend. Een Amsterdamse last was ongeveer 3-000 liter
(Verhoeff 1983, P- 111).
3 Dit komt neer op een pachtprijs van 35 gulden per morgen
exclusief belastingen. Afgaande op Van Zwet is dat een
realistische waarde voor de jaren rond 1640 (Van Zwet 2009,
pp. 352-359).
4 Virtuit: deugd, of waarde.
5 Stof, in de zin van grondstof, aarde.
6 Leeghwater noemt hier achtereenvolgens: "wateringen
[waterlopen], vesten [vestingwerken], bolwercken [aan de
stadsmuur gelegen uitspringende verdedigingswerken],
trensjementen [loopgraven], schansen [eenvoudige, meestal
aarden verdedigingswerken], redouten [kleine eenvoudige
veldschansen], halve maenen [bolwerken met naar binnen
gebogen, halvemaanvormige achterzijden], conterscharpen
[bedekte wegen aan de buitenkant van de vestinggracht], hoorn-
wercken [halve bastions verbonden door een wal], batterijen
[een aantal stukken geschut], loopgraven [uitgravingen dienend
als verbinding, voor vervoer of gevechtshandelingen], traversen
[wallen dwars op de vestingwal], stormbruggen [bruggen die bij
een bestorming over een stadsgracht konden worden gelegd]"
(zie Kamps, 1999).
Leeghwater en het Haarlemmermeer