3 4 2 53. Het Poeltje of Weeltje1 bij Hoorn en de Schaalsmeer bij Knollendam2 zijn elk ongeveer 75 morgen groot, en hebben op elke morgen zo'n 12 roeden dijk. Hieruit blijkt duidelijk dat de kleinste meren altijd de hoogste kosten zullen hebben. Dat geldt ook voor andere bijkomende zaken, zoals dijkgraaf en heemraden, landmeters, opzichters, werkmeesters, vrachtschippers, boden, knechten et cetera, te veel om allemaal op te schrijven. De grootste meren zijn in elk geval in staat de hoogste onkosten en lasten te dragen. 54. Ik zal hier een klein voorbeeld geven van een vaste regel uit de geometrische wetenschap. 55. Neem een klein koordje met een lengte van een el en vul dat met kleine stukjes hout van gelijke grootte. Laten we aannemen dat, wanneer de uiteinden van het koordje elkaar raken, er 25 stukjes in passen. Neem vervolgens een koordje dat twee el lang is. Daar zullen 100 van deze stukjes in passen voordat de uiteinden van dit laatste koordje bij elkaar komen.3 Precies zo is het met een klein of een groot meer: hoe ronder de omtrek van het meer of de bedijking van vorm is, hoe groter in verhouding de opper vlakte zal zijn. 56. Een ander voorbeeld betreft het bedijken van vierkante stukken: neem een vierkant stuk dat een morgen groot is, u moet dan vier zijden bedijken. I Neem twee van zulke stukken naast elkaar en u hoeft slechts zes zijden te bedijken. Neem vervol gens vier vierkanten die tegen elkaar liggen zoals in de tekening hierboven, en u hoeft niet meer dan acht zijden te bedijken. En zo verder op dezelfde wijze: het grootste meer heeft altijd de minste dijk per morgen. 57. Nog een voorbeeld. Hierboven heb ik aange toond en bewezen dat een grote bedijking veel morgen land bevat met in verhouding weinig roeden dijk per morgen. Zo zal ik hieronder nog een sterk staaltje laten zien dat niet mogelijk lijkt. Ik zal een bepaalde hoogte overbrengen naar de breedte waardoor de inhoud verdubbelt. Neem een ton die langwerpig van vorm is en vul deze twee maal met water of droge waar. Zaag dan de duigen precies in het midden door, neem alle halve duigen en bevestig ze in de breedte in het rond aan elkaar. Maak vervolgens een bodem in dezelfde groef waarin de bodem tevoren gezeten heeft. Op deze manier zullen diezelfde duigen de dubbele hoeveel heid water kunnen bevatten die eerder is afgeme ten. Ik heb het zelf geprobeerd, en 'probatum est'.4 62 1 Tegenwoordig de Groote Waal, drooggemaakt krachtens een octrooi van 18 januari 1627. De oppervlakte van de Waal bedraagt 57,3 ha (Kooiman 1936, pp. 658-659). 2 De Schaalsmeer is drooggemaakt op basis van een octrooi van op 4 april 1631. Het droogmakerijtje is 57,2 ha groot (Kooiman 1936, pp. 532-534). 3 Een cirkel met een omtrek van 2 el heeft een oppervlakte vier keer zo groot als een cirkel met een omtrek van 1 el (de oppervlakte van een cirkel is ttR2 (R= de straal); de omtrek is 27ïR; tt (pi) 3,14 cm; 1 el 69,4 cm). 4 Probatum est: het is proefondervindelijk bewezen. De inhoud van een cilinder is 7t x straal2 x hoogte. Als de hoogte wordt gehalveerd en de halve duigen weer tot een cilinder worden gevormd verdubbelt de straal van het grondoppervlak. De inhoud van de nieuwe cilinder is tweemaal zo groot. Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 63