molentochten, kolken, afwateringen en andere zaken die met zo'n onderneming te maken hebben, zoals in Holland bij veel mensen wel bekend is.1 45. Verder ben ik vele malen gevraagd om bij verschillende meren, polders, en moerassen in Holland, Friesland, Emderland en andere omliggen de gebieden en plaatsen te helpen om soortgelijke werken op een goede manier uit te voeren. Het zou echter te lang worden dit allemaal te beschrijven, daarom wil ik het nu hierbij laten en mij richten op de volgende punten en onderwerpen, en verder gaan met mijn Meerhoek om dit tot een goed einde te brengen. 46. In het Noorderkwartier zijn de meeste meren nu bedijkt, drooggemaakt en in land veranderd. Omdat er veel mensen in Holland zijn die zich graag inspannen en die ondernemingsgezind zijn, vooral als er voordeel te behalen is, heb ik vele malen de mogelijkheden onderzocht en overdacht om het Haarlemmermeer te bedijken en tot goed land te maken. Ik zie zeer goede mogelijkheden hiertoe als de almachtige God ons daarbij Zijn zegen en genade wil verlenen, zonder welke we niets kunnen uitrichten zoals in Psalm 127 geschreven staat: Nisi Dominus cedificaverit domurn in vanurn laborant qui cedificat earn. Als de Heer het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers. 47. Naar mijn mening zijn er zeer goede omstandig heden en middelen aanwezig om dit met mensen- arbeid uit te voeren en tot stand te brengen, en ik twijfel er niet aan dat er geen enkel gebrek aan materiaal, grond en klinkende munt zal zijn als men op een ordentelijke manier en met wijsheid en eensgezindheid deze onderneming begint. Ik ben er van overtuigd dat dit de allervoordeligste bedijking zal zijn die er ooit in Holland is uitge voerd, vooral vanwege de grote omvang van het Meer en de hoeveelheid land die het in zich bergt. Daarnaast zijn er in Holland weinig meren bedijkt die aan zulke gunstige voorwaarden voldeden als het Haarlemmermeer, hetgeen ik hierna door middel van veel goede voorbeelden zal aantonen, met de gave die de Heer me gegeven heeft. 48. Het staat vast dat de grootste meren altijd het minst kosten en het meeste profijt opleveren. Dit blijkt momenteel uit de grote, voortreffelijke, prijzenswaardige, winstgevende en waardevolle bedijking van de Beemster, die in het begin met ongeluk te kampen had omdat de dijk een keer is doorgebroken. Maar daarna heeft men, met Gods hulp, de werkzaamheden weer ordelijk en voortvarend aangevangen en afgemaakt, en de kavels opgeleverd nadat de bedijking anderhalf keer is uitgevoerd.2 Elke morgen land heeft onge veer 250 gulden gekost, afgezien van de koop van het water.3 De totale kosten bedroegen 1.900.000 gulden.4 Alle meren die naderhand bedijkt zijn en die kleiner waren hebben veel meer gekost per morgen. Dit komt omdat kleine meren meer roeden aan dijken vergen per morgen land. Daarnaast kunnen kleine meren niet alle onkosten dragen. Hier volgt een overzicht van de grootte van een aantal meren. 49. De ringdijk rond de Beemster heeft een lengte van ongeveer 10.030 Rijnlandse roeden en het verkavelde land heeft een oppervlakte van 7.545 Rijnlandse morgen, met uitzondering van wegen, afwateringen, molentochten en de ringdijk, hetgeen neerkomt op één en een kwart roede dijk per morgen land. 50. De Purmer is ongeveer 3.000 morgen groot, en heeft een dijk van ongeveer 6.000 roeden. Dat is twee roeden dijk op iedere morgen. 51. De Wormer heeft een grootte van 1.790 morgen, en heeft ruim twee en een halve roede dijk per morgen. Dat is twee keer zoveel dijk op iedere morgen als de Beemster. 52. Verder zijn mij verschillende andere meren bekend die zo'n 500 of 600 morgen groot zijn, en die vijf of zes roeden dijk per morgen hebben. 61 1 Leeghwaters activiteiten in Sleeswijk worden in het kader op pp. 86-87 nader besproken. 2 In 1609 was de Beemster zo goed als droog. Maar op 20 januari 1610 veroorzaakte een storm een dijkdoorbraak bij Durgerdam waarna Waterland onder water verdween. De verse dijk van de Beemster was niet tegen het overstromingswater bestand, de polder liep weer vol en 6.000 roede dijk ging verloren. De Staten van Holland verleenden in februari 1610 een tweede octrooi en de Beemster viel ten slotte in de zomer van 1612 voorgoed droog (Bouman 1857, pp. 100-116). 3 De aandelen in een bedijking werden uitgedrukt in kavels. Geïnteresseerden in deelname aan een landaanwinning betaalden een zekere inkoopsom per kavel, de zogenaamde koop van het water, aan de initiatiefnemers om tot de onderneming te worden toegelaten. In de Beemster ging het om 27 gulden per morgen. Van Zwet begroot de totale investering per morgen (incl. inkoopsom) op 247 gulden. Leeghwater zat er dus niet ver naast (Van Zwet 2009, pp. 76-78, 245, 316). 4 Van Zwet berekende de totale kosten via de inkomstenkant door optelling van het aantal omslagen geheven over de kavels waarvoor de deelnemers hadden ingeschreven op 1.656.000 gulden. Hij kon een totaal bedrag van 1.407.000 gulden aan uitgaven achterhalen (Van Zwet 2009, pp- 245, 250). Leeghwater's schatting is dus aan de hoge kant. Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 62