Leeghwater in Frankrijk Leeghwaters biograaf De Roever stelde in 1944 aangaande Leeghwaters opmerkingen over zijn werk bij Bordeaux dat zijn naam daar geheel was vergeten en zelfs het stadsarchief nooit van hem had gehoord. Dit alles deed hem vermoe den dat het slechts ging om "toevallige werk zaamheden tijdens een zwerftocht".1 Er was echter wel iets meer aan de hand. Recent zijn de beweringen van Leeghwater over zijn werk bij Bordeaux weer opgehaald door B. Toussaint op basis van een Franse studie van De Dienne uit 1891.2 In Bordeaux hadden zich enkele Vlaamse kooplieden gevestigd die zich in de omgeving van de stad met de droogmaking van moerassen bezighielden. Leeghwater is er dus ook aan het werk geweest. De moerassen van Lesparre lagen in de Medoc op de linkeroever van de Garonne benoorden het gelijknamige stadje. Leeghwaters opdrachtgever was de vooraanstaande hove ling Jean-Louis de Nogaret de la Valette (1554- 1642), hertog van Épernon, heer van Lesparre en gouverneur van Metz. Volgens een door De Dienne geciteerde brief van De Nogaret aan kardinaal Richelieu uit januari 1628 had hij toen al een contract met de genoemde Vlamingen gesloten om enkele moerassen bij Lesparre droog te leggen. Abraham Fabert (f 1638) was de belangrijkste vertrouweling van De Nogaret. Fabert, heer van Moulin-les-Metz, geniet bekendheid als drukker en diende Metz vijfmaal als president-schepen.3 De drooglegging van het moeras bij Lesparre werd hoogstwaarschijnlijk voltooid door twee andere Nederlanders, Cat en Van Bommel, die ook betrokken waren bij het inpolderen van moerassen in de naburige paro chies van Vivrac en Leyrac. Het nieuwe land werd bekend als de 'polders de Hollande'. Over Leeghwaters tweede inzet in Frankrijk bij Vic, Moyenvic en Marsal, drie vesting stadjes gelegen aan het riviertje de Seille tussen Metz en Nancy, is (nog) niets naders bekend. In ieder geval is de omgeving van de drie stadjes beroemd om haar zoutmoeras- sen en zoute poelen en er was hier dus werk genoeg voor een molen- en polderdeskundige als Leeghwater. Het is ten slotte niet geheel ondenkbaar dat zijn werk in deze streek militaire bijbedoelingen had. De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) leidde tot de nodige spanningen tussen Charles IV, hertog van Lotharingen, en Louis XIII. In 1627 liet Charles de fortificaties van Moyenvic versterken. Vier jaar later sloeg een Frans leger het beleg voor Vic waarbij een zoon van Fabert, Abraham Fabert d'Esternay, een belangrijke rol speelde. Hij was een beschermeling van De Nogaret en bracht het tot maréchal de France. Na de val van Vic eind december 1631 volgde de sluiting van het Verdrag van Vic tussen Charles en Louis XIII.4 44. Ook ben ik verscheidene keren naar Duitsland geweest, naar het gebied van de hertog van Holstein, om daar te helpen bij het ontwerpen en vervaardigen van plannen tot droogmaking van een aantal moerassen en meren, en het ontwerpen van dijken, dammen, sluizen, kaden, duikers, molens, 60 Jean-Louis de Nogaret de la Valette, hertog van Épernon. Leeghwater werkte voor hem aan de drooglegging van moerassen in zijn bezittingen bij Bordeaux. Olieverfpor tret, anonymus. Verblijfplaats onbekend. 1 De Roever 1944, pp. 209-210. 2 Toussaint 2005, pp. 131-132, vgl. met De Dienne 1891, pp. 138-142. 3 De Dienne 1891, p. 139 noot 4; Hooper 1892, pp. 2-3. 4 HooPer 1892, PP- 81-82. Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 61