Heel haastig heen en weer naar Haarlem en naar Leiden Wat zou daar menig mens verwonderd zijn (indien dat God het voorbeschikt) dat dit eens mocht geschiên! Wat is ter wereld hier dat beter is dan 't land? Waar 't al van komen moet wat ieder neemt ter hand. De schepen in het Meer die varen wijd en zijd Veel huizen, buitenplaatsen met woningen daarbij De kleding voor de mens van hennep en van vlas Van wol en ook van zij, met al het schoon gewas De spijs zeer edel, rein, tot voedsel van de mens Alles in overvloed naar hartelust en wens Het vee groot in 't getal. De bossen in 't woud Komt ook zo wel te pas, al in de winter koud Dit geeft ons God de Heer van alles abondant,1 Wie kan 't bewijzen wel dat beter is dan 't land? 35. Sommige mensen stellen voor om de oevers rond het Meer te versterken, zodat het water geen schade meer kan aanrichten en geen land meer kan wegslaan. Dit is, naar mijn oordeel, bijna niet uitvoerbaar. 36. Zou men de waterkant rond het Meer met hout beschoeien, dan zal dat volgens mijn berekeningen met inbegrip van arbeidsloon en alle materialen, zoals hout, metaal, steen en rijshout, 75 gulden per strekkende Rijnlandse roede kosten. Voor 16.000 roeden is dat in totaal 1.200.000 gulden.2 37. Als men een strook zand langs de oevers zou aanleggen, dan kost dat meer dan wanneer men ze met hout beschoeit. Om ze met riet te beplanten zou verloren arbeid zijn, omdat in het veenland bij zeer sterke golfslag de grond altijd van onder af tot op de kleilaag wegslaat. Het is onmogelijk dit goed te beplanten of te beschermen. Sterker nog, soms worden er een eind vanaf de waterkant grote gaten geslagen waar de koeien in verdrinken. -t •J-MfcTP PisH Kaart van de gevaarlijke toestand van de door de turfwinning verstoorde oever van het Haarlemmermeer aan het westeinde van Aalsmeer. Klaas Vis, 1765. Collectie Hoogheemraadschap van Rijnland A-2648. 2 Leeghwater was hij was kennelijk goed op de hoogte van de door Haarlem en Leiden binnen het Hoogheemraadschap van Rijnland naar voren geschoven alternatieven voor bedijking om de oeverafslag tot staan te brengen. De twee steden opperden in mei 1634 het bestranden van de oevers (zie de volgende alinea) door die onder water met zand glooiend af te werken. Daarnaast werden er voorstellen gedaan om paalwerken, muren of wierdijken aan te leggen. Het hoogheemraadschap vond bestranden veel te duur. Bovendien wees de ervaring uit dat het zand snel wegspoelde en dan misschien wel ondiepten in het Spaarne kon veroorzaken. Leeghwater wijst hier in alinea 38 op. Haarlem en Leiden dienden in 1643 zonder resultaat nog eens een bestrandingsplan bij Rijnland in (Fockema Andreae 1955, pp. 387, 389; Glaudemans 1985, pp. 16-18, 23-24; VanTielhof, 1 Abondant: overvloedig. Van Dam 2006, p. 168). 58 Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 59