de wagen van Haarlem naar de Vennep rijden, met een pont het Venneper veer oversteken naar de Ruigehoek en vervolgens via Aalsmeer naar Amsterdam of naar Utrecht rijden. Het is dus volko men aannemelijk en begrijpelijk dat dit Meer vroe ger heel klein en ondiep moet zijn geweest. 15. Hier volgt nog een verhaal dat ik niet kan overslaan. In november 1641 sprak ik een zekere persoon die mij vertelde dat hij in oktober in Leimuiden was geweest. Hij was vanuit Leimuiden naar Wetering1 gevaren, en vanaf Wetering door het Griet weer naar Leimuiden. Hij zag hoe ellendig en beklagenswaardig de toestand daar was. Het land, God sta ons bij, versmalt en vermindert met de jaren, en er ligt nog maar een smalle strook in de lengte voor de veendobben2 waarop men nauwelijks een ringdijk en een ringsloot zou kunnen aanleggen. Als de situatie de komende jaren niet verandert en er komt een zware ijsgang vanuit het noordoosten of het noorden, wat gemakkelijk kan gebeuren, dan zou het water daar kunnen doorbreken en samen vloeien met de Drecht. Dan zou de zeewolf door het veen trekken en alles omwoelen in zijn onstuimig heid, zodat degenen die daar wonen zouden moeten vertrekken en hun huizen verlaten. 16. In het jaar 1642, rond de maand mei, ben ik weer over het Haarlemmermeer naar Aalsmeer gevaren. Toen ik door de velden de oostkant invoer zag ik dat het land daar in een ellendige toestand verkeerde en in stukken en brokken lag. Een groot deel was door de boeren met een beugel opgebaggerd,3 de rest was door het Meer geheel vernield en verslonden en bood een droe vige aanblik. Toen ik mijn oude kennissen Willem Jansen Brechten en Arent Brechten weer bezocht en met hen de toestand van het Meer besprak, vertelden ze mij dat er ten noorden van Aalsmeer in één mensenleven een strook land verloren is gegaan even breed als het land dat nu nog tussen het Meer en Aalsmeer ligt. 17. Zij vertelden me ook dat ze zich wel 13 of 14 boeren herinnerden die ze hadden gekend en die op de Ruigehoek woonden. Deze mensen, van wie ze de namen noemden, hadden daar huizen, erven en uitgestrekte landerijen gehad. Het waren welgestelde rijke boeren, van wie nu huizen, erven en land geheel door het Meer zijn weggespoeld en vernield. Is het niet droevig en jammerlijk dat men midden in ons vaderland deze grote verwoesting moet aanzien en ondergaan, terwijl menselijker wijze, met Gods hulp, goede bescherming mogelijk is? 18. Bovendien vertelden ze me dat ze een oude man hadden gekend die zich herinnerde dat het land van de Zuid-Vennep wel 30 morgen groot was. Daar is nu geen spoor meer van terug te vinden. 19. Ook belangrijk om te vermelden is dat onlangs daar in de buurt een stuk land waar vijf bomen op groeiden is weggedreven. Dat getuigen de schip pers die over het meer voeren en het zelf hebben gezien.4 20. Volgens een andere getuigenis uit 1642 heeft het Meer bij de Ruigehoek achter Burgerveen in twee nachten met zwaar onweer een stuk land met een breedte van 25 roeden weggenomen. Dat was op 13 en 14 maart, een donderdag en een vrijdag. Zo verslindt en vernielt deze waterwolf alles wat daar in de buurt ligt. 21. En bovendien, hoeveel mensen zijn er tijdens mijn leven al niet verdronken in het water van het Meer. Een paar jaar geleden kwamen een koopman uit Haarlem, Joost Cromlijn genaamd, en enkele mensen in zijn gezelschap om het leven in het Haarlemmermeer.5 22. Dat is meer burgers en boeren overkomen, teveel om allemaal op te noemen. Pas geleden nog een visser met zijn zoon, en enkele jaren geleden een Oost-Indiëvaarder die, nadat hij de golven van zoveel grote zeeën had getrotseerd, ellendig het leven moest laten op het Haarlemmermeer. 23. Ik herinner me nu ook dat ik zelf iets op het Meer heb meegemaakt dat ik niet onvermeld kan laten. 24. Ongeveer 22 jaar geleden was ik, Jan Adriaensz 1 Oude Wetering. 2 Veendobben: zie het kader 'Waterwolf'. 3 Met een baggerbeugel, een soort schepnet aan een lange stok, zie het kader 'Waterwolf. 4 Er zijn meer getuigenissen bekend van het wegdrijven van brokken land met begroeiing en al. Ook sneed men wel complete stukken veen met een breedte van 30 a 40 roeden van de oever los. Per schip werden de brokken naar elders gesleept waar de specie voor grondverbetering werd gebruikt (Van Tielhof, Van Dam 2006, pp. 72, 164-165, 331). 5 Het gaat om Josse (Joos) Crommelinck (geboren Ingelmunster ca. 1563), lakenkoper te Haarlem. Hij verdronk in het Haarlemmermeer en werd in de week van 25 sept-1 okt. 1638 te Haarlem begraven Nederland'spatriciaat 80 (1997) p. 109). 54 Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 55