Beschrijving van en inleiding tot het bedijken en droogmaken van het Haarlemmermeer.1 Om te presenteren aan de edele en wijze heren de Staten van Holland, aan zijne hoogheid de prins van Oranje,2 aan de edele heren burgemeesters, raden3 en regenten van de grote steden Haarlem, Leiden, Amsterdam en Gouda, en aan de edele heren de dijkgraaf en heemraden van Rijnland. In de hoop dat zij, als hoogste bewindhebbers, dit alles willen overwegen en eendrachtig met goede raad en daad zullen ondersteunen. Opdat zij deze grote, belangrijke, uitmuntende, prijzenswaardige en noodzakelijke bedijking4 eenmaal beginnen en, met Gods hulp, uitvoeren. Dit alles tot algemeen nut, profijt en voordeel van het vaderland. Concordia res parvce crescunt. Eendracht maakt macht. Hooggeachte heren, Veel mensen die in de omgeving van Haarlem, Leiden en Amsterdam wonen kennen het Haarlemmermeer in deze tijd als een groot, ramp zalig en schadelijk water. Deze binnenzee brengt ieder jaar grote schade toe aan het omliggende land en de inwoners, zoals een verslindende wolf. Bedenk wel: het kind is al geboren dat zou kunnen meemaken hoe dit Meer zich steeds verder zal uitbreiden, totdat het de poort van Amsterdam bereikt. Veel dorpen in de omtrek zullen daar bij verwoest worden. Ook aan de zuidkant van Haarlem zou de dijk op verschillende plaatsen met stevig paalwerk tegen het Meer versterkt moeten worden. Ik zal dit alles hierna met een paar voor beelden verduidelijken. 2. Verschillende mensen uit Aalsmeer hebben me verteld dat dit Meer tijdens hun leven een groot aantal morgen' land heeft weggespoeld, bijna tot zover het oog reikt. Daarnaast beschreven twee betrouwbare personen mij hoe het huis van hun vader op honderd roeden afstand van het Meer stond, gemeten door een landmeter. Tien jaar later stond het water van het Meer tot aan het huis, zodat ze het moesten afbreken. Per jaar was dus een strook land van 10 roeden breed verloren gegaan. Ook is in diezelfde tijd een akker van 15 roeden lang tijdens een zware storm in één nacht helemaal weggespoeld. 3. Willem Jansz Brechten uit Aalsmeer vertelde me bovendien dat zijn grootvader zich nog kon herin neren dat het land van de Vennep en het land van de Ruigehoek aan elkaar grensden en dat men met een polsstok over de sloten kon springen. Er zijn veel van dit soort voorbeelden, het zou te veel worden om ze allemaal op te noemen. 4. Een paar bijzondere voorvallen die de secre taris van Sloten me onlangs vertelde wil ik nog wel vermelden. Zo heeft het Meer in de buurt van Sloten in één jaar een strook land van zo'n 50 roeden breed weggenomen. Bovendien is bij ijsgang het ijs over een breedte van 45 passen onder de bovenste grondlaag geschoven. Verder was er nog Crijn Pietersz uit Nieuwerkerk, die 's avonds op de schorren6 in het Meer een fuik had gezet. Toen hij deze de volgende morgen wilde ophalen was tijdens de zware storm van die nacht een strook land van 10 vadem7 weggeslagen en overstroomd. 5. Cornells Joncklaes uit Aalsmeer, 64 jaar oud en een goede kennis van mij, vertelde me in maart 1641 dat hij met zijn vader naar de Ruigehoek was gegaan en dat zijn vader hem de plaats aanwees waar een huis met erf had gestaan. Zijn vader herinnerde zich dat tussen dat huis en het Meer nog 500 roeden land had gelegen, en dat tijdens zijn leven huis en erf met de 500 roeden land geheel waren weggespoeld. 6. Diezelfde Joncklaes vertelde me ook dat een zeke re oude man, Gerritje Fel genaamd, zich herinnerde dat op een nacht een aantal afgegraven akkers over een breedte van wel 40 roeden was weggeslagen. Zo slaat deze wolf steeds zijn klauwen uit en schroomt niet de landbouwer zijn land af te nemen. 1 In deze hertaling zal steeds 'het' Haarlemmermeer worden gebruikt als het meer (en niet de droogmakerij) bedoeld wordt. 2 Frederik Hendrik (1584-1647), stadhouder vanaf 1625 tot zijn dood. 3 Raad: lid van de stedelijke vroedschap. 4 Tegenwoordig wordt onder bedijken op de eerste plaats verstaan het aanwinnen van land door het inpolderen van aangewassen gronden langs de kust. De Haarlemmermeer is een droogmakerij, een leeggemalen meer. Zie Reh e.a. 2005, pp. 315- 316. 5 Een Rijnlandse morgen (oppervlaktemaat) is 8500 vierkante meter, oftewel 0,85 hectare. Een Rijnlandse roede (lengtemaat) is 3,7 meter; een roede is 12 voet (31 cm), een voet is 12 duim (2,6 cm) (Verhoeff 1983, p. 69). 6 Schorren: buitendijks aangeslibde gronden. 7 Een Amsterdamse vadem is 1,698 m (Verhoeff 1983, p- 127). 50 Leeghwater en het Haarlemmermeer

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2009 | | pagina 51