Sciti h-MEKR
die kringen was hij kansloos. Maar Leeghwater liet
dit voor wat het was. Hij liet na invloedrijke mede
standers achter zich te krijgen en koos voor een
solistisch optreden. Hij sloot zich af voor de gefun
deerde bezwaren die tegen bedijking bestonden
en dacht met een simpele opzet de meeste kans te
hebben. Tegen beter weten in, en uiteindelijk waar
schijnlijk tot eigen nadeel, bleef hij de nadelige
gevolgen van de bedijking halsstarrig wegwuiven.
Van onkunde was geen sprake, daarvoor had hij
teveel meegemaakt. Hij was goed op de hoogte van
alle mogelijke consequenties en wist tot in de fines
ses hoe deze te ondervangen. Hij maakte het nog
erger door in zijn ijver de uitwateringsproblematiek
te ontkennen en onwaarachtige argumenten van stal
te halen. Met zijn bewering dat de wind in Holland
bijna altijd vanuit het zuiden, het zuid-westen of het
zuid-oosten waait, doet hij zijn naam als waterstaat
kundige geen eer aan. We kunnen deze uitspraak
hoogstens afdoen als een leugentje om bestwil.
Nemen we bovenstaande tekortkomingen voor
lief, dan valt op het bedijkinsplan als zodanig niet
zoveel aan te merken. Leeghwater weet waar hij
het over heeft. Natuurlijk, het plan rammelt aan
diverse kanten. Leeghwater heeft sterk de neiging
projectonderdelen eenvoudiger voor te stellen dan
ze in werkelijkheid zijn en een rooskleurige voor
stelling van zaken te geven. Maar in grote lijnen
kan het plan wel degelijk als uitgangspunt voor
bedijking dienen. Potentiële investeerders worden
met de lage schatting van 180 gulden per aan te
winnen morgen weliswaar op het verkeerde been
gezet, maar met veel meer dan een factor twee
zouden de kosten bij realisatie waarschijnlijk niet
omhoog gegaan zijn, zelfs niet na toevoeging van
de meest benodigde extra maatregelen. Een voor
die tijd alleszins acceptabele marge voor projecten
van deze omvang. Geïnteresseerden wisten ruwweg
waar zij aan toe waren. Ook met de dubbele prijs
van 360 gulden per morgen stond hen bij deelname
een aantrekkelijke winst te wachten. In de jaren
vijftig van de 17e eeuw kwam weliswaar een einde
aan een lange periode van economische groei en
een daaraan gepaard gaande stijging van de grond
prijzen. Met waarden van 600 tot 2.000 gulden per
morgen lagen deze, zowel in het oude land als in
de nieuwe polders, echter nog steeds ruimschoots
boven het voor het Haarlemmermeer begrote inves
teringsniveau, zelfs als dat met een factor twee naar
boven moest worden bijgesteld.
L'.llTIV VjkJll
UL+jil. nJnk,
iW n.7 W
■*-■ m «V i>j
Kaart van de Schermer (noorden linksonder). Pieter Wils, 1635. Regionaal Archief Alkmaar.
40
Leeghwater en het Haarlemmermeer