ft*
ten, viel dit voorstel niet in goede aarde bij de
Haarlemse vroedschap. Herstel van de uitwatering
langs en door Leiden kon alleen maar leiden tot
een verminderde doorstroming van het Spaarne. De
Haarlemse bestuurders vreesden dat hun stad door
deze actie "geheel te gronde gericht" en "erger dan
tot een duifhuis [duiventil] gemaakt zou worden.1
Het plan Van der Speek sneuvelde voortijds.
De vroegst gedocumenteerde betrokkenheid
van Leeghwater met het Haarlemmermeer stamt
eveneens uit 1629. Uit dat jaar is een door hem
getekende kaart bewaard gebleven met een bedij
kingsplan. Als begeleiding dient een bijbehorend
"cleyn boeexken ter eeren van alle liefhebbers
Die lust hebben mogen 't selve doorlesen ende
daer in speculeren", waar hij op zijn kaart naar
verwijst.2
Over het oorspronkelijke boekje, dat zover we
weten nooit in druk is verschenen, beschikken we
niet meer, maar dankzij een indertijd door een
medewerker van het hoogheemraadschap gemaak
te kopie zijn we toch enigszins van de inhoud op
de hoogte. Het afschrift is helaas niet compleet.
Bovenaan de kopie, getiteld "Meer bouckgen anno
1629 in Maert", staat namelijk vermeld dat het acht
bladzijden omvat ("t gros viii bl"), het manuscript
in het Rijnlands Archief telt er echter nog maar
drie.3 De bewaard gebleven tekst is in een lastig te
ontcijferen handschrift geschreven. Toch kon
Fockema Andreae indertijd vaststellen dat de
verschillende passages grotendeels ongewijzigd
terugkeerden in de 12 jaar later gedrukte versie van
het Haarlemmermeerboek,4 Naast dit handschrift
beschikken we over een begroting, gedateerd
Plankaart voor de droogmaking van het Haarlemmermeer door Gerbrant Meussz., "Lant Meter vant padt tot vuijtgeest resideren
de" (noorden rechts). Deze kaart houdt waarschijnlijk verband met de in 1617 bij de Staten van Holland ingediende
aanvraag om een bedijkingsoctrooi. Provinciale Atlas Noord-Holland, Haarlem, inv.nr. 51-000764.
1 Glaudemans 1985, p. 11; Fockema Andreae 1955, p. 385.
2 Oudarchief Rijnland (OAR), inv.nr. 1578; Fockema Andreae 1955,
p. 383; Werner 1991, pp. 4-5.
3 OAR inv. nr. 1578; Fockema Andreae 1955, pp. 383-384. Het
betreft een indertijd waarschijnlijk door Cornelis van Assendelft,
opziener van het Hoogheemraadschap van Rijnland te Halfweg,
gemaakt afschrift.
4 Recentelijk is deze waarneming door Diederik Aten bevestigd.
Het manuscript bevat de alinea's 41, 46, 47-52, 58, 65, 67,
69, 71, 73-77, 83, 86, 88, 92 en 94-98 van het gedrukte
Haarlemmermeerboek. Wel zijn de desbetreffende alinea's in het
manuscript met wat minder omslag van woorden geformuleerd.
Alleen de alinea's 58 en 95-96 wijken inhoudelijk af.
16
Leeghwater en het Haarlemmermeer