Een waterschapsmaaltijd, vroeger en nu Schouwmalen vonden, de naam zegt het al, plaats als afsluiting van de schouw. Omdat waterschapsbe stuurders dikwijls van heinde en verre kwamen en de schouw te paard, per schip of per koets plaats vond, had men zeker aan het eind van de vermoei ende dag behoefte aan een 'eenvoudige doch voed zame maaltijd'. Een aardig verslag van een schouw- diner van de Hondsbossche werd in de zeventiende eeuw geschreven door de Amsterdamse regent Hans Bontemantel. Samen met een mede-gedeputeerde (de stad Amsterdam leverde twee hoofdingelanden) reisde hij in 1653 naar Petten via Purmerend en Alk maar. De heren vonden onderdak in het gemeen- landshuis en namen de dag na aankomst deel aan de schouw. Iedere gast reed in zijn eigen koets langs de Zeewering en na afloop keerde het hele gezel schap terug naar het gemeenlandshuis voor de maaltijd. Het tafelgezelschap bestond uit circa zestig personen en werd niet alleen gevormd door bestuursleden, maar ook door hun vrouwen, kinde ren en andere genodigden. De kosten van dit soort maaltijden liepen overigens dermate hoog op dat er een nieuw reglement kwam, waarin ondermeer werd vastgelegd dat er jaarlijks nog maar drie maal zou worden geschouwd en het niet langer de bedoe ling was dat de dijkgraaf, hoofdingelanden of regen ten voor hun plezier uit jagen of rijden gingen op kosten van de ingelanden. Ook voor hun gasten aan tafel dienden ze voortaan zelf een bijdrage te leve ren. De 'teerkosten' van bestuursleden op de jaar lijkse drie vergaderingen bleven wel voor rekening van de Hondsbossche. Bij het waterschap Driemanspolder (in Zuid-Hol land) hield men, zoals bij veel waterschappen gebruikelijk was, een boek bij waarin werd geno teerd wie er deelnam aan de maaltijden. Bovendien werd elke gast uitgenodigd een bijdrage in dat boek te schrijven en zo weten we dat in 1733 de beroem de glasgraveur Frans Greenwood de hensbeker uit dronk tijdens een schouwmaaltijd. Van zijn hand is het volgende gedichtje: Overigens bezit ook HHNK enkele fraaie 'Gouden Boeken' uit de nalatenschap van US en de Schermer, waarin niet alleen werd opgetekend wie de maaltij den bijwoonde, maar die bovendien werden versierd met talrijke tekeningen en aquarellen. De tafelgebruiken in Noord-Holland weken nau welijks af van die bij andere waterschappen, hoewel ieder waterschap zijn eigen specifieke mores kende. Net als elders bleven de tradities tot ver in de twin tigste eeuw gehandhaafd. Bij het bord van de dijk graaf van US stond bijvoorbeeld, behalve de hensbe ker, een hele rits antieke glazen (afb. 53). Het was gebruikelijk dat de dijkgraaf ofwel zelf een glas met inscriptie hief om volgens het bijbehorende devies een heildronk uit te brengen, óf een glas, met wijn gevuld, overhandigde aan de erbij passende per soon. Over de relatie tussen de burgemeester van Edam en het glas met het stadswapen is in dit ver band al eerder iets verteld. De Commissaris van de Koningin, die ook eens bij een schouwmaaltijd aan wezig was, werd uitgenodigd om een toast uit te brengen met het glas met de 'Vivat Oranje'-inscrip- tie. Het uitzoeken van een geschikt glas lukte echter niet altijd en dus kwam het ook voor dat een gast, Staatsie om mee te pronken? Tegenwoordig lijkt het wellicht alsof de water schappen uitsluitend voor hun eigen genoegen zulke imponerende panden met chique inrichtin gen bezaten. Toch had de tastbare 'pronk' in de gemeenlandshuizen wel degelijk een functie. Natuurlijk speelde het inboezemen van ontzag een rol, de architectuur en het fraaie interieur onderstreepten het belang van het waterschap als gezagdragende instantie. In de toenmalige standenmaatschappij speelden prestige, eer en respect een belangrijke rol en uiterlijk vertoon was een middel om dit te benadrukken. Veel ceremonieel had hetzelfde doel, het wees ieder een letterlijk zijn plaats. Tegelijkertijd werd duidelijk gemaakt wie wel en wie niet tot het selecte gezelschap van water schapsbestuurders hoorde. Dit werkte de collegi aliteit en verbroedering in de hand. Behalve de bijzondere huisvesting verleenden ook andere statusverhogende middelen cachet aan het geheel. Daaronder vielen de titulatuur van bestuursleden, het gevoerde wapen (liefst zo ver mogelijk teruggrijpend in de vaderlandse histo rie) en de rituelen die hoorden bij zowel de schouw als de maaltijd erna. In onze huidige maatschappij is het gebruik van status en ritue len ter verbroedering overigens niet helemaal verdwenen. Nog altijd bedienen kleine groepen gelijkgezinden, zoals sommige studentenvereni gingen en eenheden binnen de krijgsmacht, zich van 'mores' om zich te onderscheiden van de gewone burger. Wie ze kent en zich eraan onderwerpt hoort bij de intimi, ande ren blijven outsiders. 'De wakkere Heemraat leve in eenigheit en trou De Deugt en Wysheit blyve aan zyne zy gebonden. Nooit worde 't heil van beemd en akkren hier geschonden; Maar Driemanspolder bloeije in weelde en akkerbou. Dees zegening en al wat menschen wenschen mogen Dale op haar Dykgraaf en Heemraat uit den hoogen'. 58 'T Welvaare van d' Heere

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2008 | | pagina 59