Drink- en tafelgebruiken
Lange tijd was het in onze contreien binnen de hui
selijke kring gebruikelijk om tijdens het eten slechts
een lepel en een (gemeenschappelijk) mes te hante
ren. Meestal stond er midden op tafel een grote pan
of een kom met de maaltijd, waarin ieder zijn brood
en lepel doopte. Drinken deed men uit steengoed of
uit een rondgaand glas. In de loop van de vijftiende
eeuw werden de tafelmanieren echter verfijnder en
vanaf de zestiende eeuw was het in de 'betere' krin
gen gebruikelijk dat men de beschikking had over
een eigen glas en mes. Bovendien at men niet meer
gezamenlijk uit een schaal, maar van een eigen
bord. Onder invloed van de toenemende welvaart in
de zeventiende eeuw, waardoor er onder andere
meer wijn gedronken werd, nam ook het glasge-
bruik onder de gegoede burgerij toe, zo blijkt uit
archeologische vondsten. Boedelinventarissen uit de
achttiende eeuw tonen aan dat in die tijd sommige
huishoudens over een uitgebreide collectie glazen
beschikten, die werd gebruikt voor het drinken van
verschillende soorten wijn.
Het uitbrengen van heildronken
of 'toasten'
Tijdens maaltijden met een wat plechtiger karakter
werd er wijn uit de glazen gedronken na het uit
spreken van heilwensen, waarbij de gravure die op
de kelk was aangebracht als devies gold voor de
betreffende wens. Voor deze werd uitgesproken en
men het glas uitdronk moest de spreker het devies
of 'de conditie van distinctie' voorlezen en net als
tegenwoordig werden bij dergelijke gelegenheden
de heildronken staande uitgebracht. In de loop der
tijd ontwikkelden zich vele, soms wonderlijke, tafel
en drinkwetten. Enkele gebruiken, zoals het drin
ken op verlovingen en een aanstaand huwelijk,
vonden vrijwel uitsluitend in de privésfeer plaats,
terwijl andere, zoals het uitbrengen van een heil
dronk op de goede vriendschap of het welvaren van
het vaderland, zowel binnen de huiselijke kring als
in de publieke sfeer voorkwamen.
Het drinken met en het toedrinken van gasten
beschouwde men, aldus verschillende schriftelijke
bronnen uit de zeventiende en achttiende eeuw, als
een traditie die bij de Oude Grieken was ontstaan.
In Homerus' Ilias komt het begrip filotesia voor,
waarmee zowel de uitnodiging tot het drinken op
de vriendschap als het plechtige feest waarbij dat
geschiedde worden aangeduid. Het is begrijpelijk
dat een dergelijk 'antiek' gebruik goed paste in een
tijd waarin een grote hernieuwde belangstelling
bestond voor de klassieke wereld.
In alle gevallen, dus zowel privé als tijdens open
bare maaltijden, bepaalde een rangorde het toedrin
ken. De 'gastwaard' maakte uit in welke volgorde en
waarop gedronken werd. Hij kon bijvoorbeeld
beginnen met het toedrinken van de persoon links
van hem, waarna de 'ontvanger' de gastheer dankte
en vervolgens dronk op zijn linkerbuurman, enzo
voorts. Na het drinken op de gezondheid van alle
aanwezigen hief men ook het glas op degenen die
aan tafel ontbraken, waarbij voorrang gegeven werd
aan vrouwen (zowel de wettige echtgenotes als
maitresses van de aanwezigen!). Daarna volgden
heildronken op kinderen, het welvaren en succes
van ieders beroep, de 'negotie', het welvaren van de
stad, de regering en het vaderland en nog veel meer
onderwerpen. Dergelijke heildronken werden
meestal geschonken in een bokaal die werd afgeslo
ten met een deksel. Degene die de dronk kreeg aan
gereikt lichtte het deksel en nam een slok. Vervol
gens ging het deksel weer op de bokaal en was de
volgende persoon aan de beurt. Het diner werd
besloten met het toedrinken van de gastheer,
een glaasje van dankbaarheid aan den onthaaler der
gasten, voor zyn beleefd onthaal en 't vermaak, hen
aangedaan'. Overigens was de hierboven beschreven
rangorde niet strak bepaald, al naar gelang de
samenstelling van het gezelschap kon er van afge
weken worden.
Uiteraard werd er ook tijdens de maaltijden van
waterschappen in Noord-Holland gedronken op het
welvaren van het vaderland. Hiervan getuigen diver
se glazen in de collectie van HHNK (afb. 18 18a).
Wat deze glazen gemeen hebben is een gravure
waarop een zeilend schip voorkomt en de inscriptie
HET WELVAAREN VAN ONS VAADERLAND, HET
LANDS WELL: VAAREN of SALUS PATRIAE, hetgeen
hetzelfde betekent. Op één van de drie glazen is
behalve een schip tevens een ploegende boer afge
beeld, op een ander een verzameling pakhuizen aan
een kade. Volgens Van Alkemade en Van der Schel
ling werd de 'drink-conditie van het welvaren des
Vaderlands' ook wel een 'Arminiaansen dronk of
Waalwyksen Dyk' genoemd, een benaming die ten
tijde van het verschijnen van hun boek Nederlands
Displegtigheden in 1732 circa honderd jaar oud was
(afb. 19). Als gevolg van de weigering van de Armi-
nianen of Remonstranten om zich neer te leggen bij
een overheidsverbod op hun kerkelijke bijeenkom
sten (de Arminiaanse predikanten moesten een
zogenoemde 'Akte van Stilstand' tekenen, een belof
te om zich te onthouden van kerkelijke diensten)
werden zij door de Staten Generaal in 1619 verban
nen uit de Verenigde Provinciën. Op hun eigen ver
zoek ging de ballingschap naar het Brabantse Waal
wijk, gelegen aan de Langstraat. Onder begeleiding
van vier Statenboden, die verslag moesten doen van
de gebeurtenissen onderweg en de veilige afleve
ring van de recalcitrante predikanten, arriveerde het
gezelschap in Waalwijk. Na aankomst verzekerden
de bannelingen dat zij zulken traktement niet
hadden verdiend, dat zy het nochtans geduldig
zouden dragen, blyven vrinden van hun Vaderland,
'T Welvaare van d' Heere
27