Decoratietechnieken In de glascollectie van HHNK bevindt zich een aantal zeer fraai gedecoreerde gelegenheidsglazen. De meeste zijn gegraveerd, maar op twee glazen is met emailverf een schildering aangebracht. Behalve graveren en (brand)schilderen behoren ook slijpen, etsen, zandstralen en vergulden tot de mogelijkhe den om een, op zich al fraai vormgegeven glas, nog verder te versieren. Aangezien de drie laatstgenoem de technieken echter niet werden toegepast op de in dit boekje beschreven glazen blijven ze hier buiten beschouwing. Zowel het graveren als het slijpen van glas werd al door de Romeinen toegepast. De oudste en meest eenvoudige manier van graveren is die waarbij men een graveerstift met een diamanten punt hanteert. Een andere graveertechniek, die later werd ontwik keld, is de radgravure, waarbij gebruik wordt gemaakt van water en een roterend metalen of stenen wieltje, waarop een slijpmiddel wordt aange bracht. Het voorwerp wordt tegen het roterende wieltje gehouden en door het te bewegen ontstaat een voorstelling op het oppervlak. Hoewel hierboven is aangegeven dat graveren in eerste instantie alleen met de stift gebeurde, bezit HHNK geen enkel glas dat met die techniek werd voorzien van een afbeelding of opschrift. Waar schijnlijk zijn er bij Noord-Hollandse waterschappen ooit wel degelijk glazen met een stiftgravure geweest, maar in de loop der eeuwen ging veel glas verloren. Behalve glazen met een radgravure komt ook geslepen en beschilderd glas in dit hoofdstuk aan bod. Radgravure De radgravure bereikte Nederland in de zeventiende eeuw via Duitsland, waar deze techniek vooral in Neurenberg druk werd beoefend onder invloed van Georg Schwannhardt (1606-1666). Schwannhardt had op zijn beurt het ambacht geleerd bij Caspar Lehmann (1563-1622), die als keizerlijke graveur in dienst was aan het Praagse hof van Rudolf II. Waar schijnlijk vonden dergelijke glazen ook hun weg naar de tafels van gegoede burgers in de Nederlan den. Aan het einde van de zeventiende eeuw was de Neurenbergse invloed echter vrijwel verdwenen. Het graveerwerk bereikte in de Nederlanden zelf een hoge kwaliteit en laat zowel wat betreft graveerstijl als de keuze van onderwerpen geen ruimte voor twijfel meer dat het producten van inheemse makelij betrof. Begin achttiende eeuw ontstond een grote vraag naar verre de commande oftewel glaswerk op bestelling. Hiervoor zijn twee hoofdredenen aan te geven: allereerst kenden allerlei verenigingen, broe derschappen en bestuursorganen toen een levendige drinkcultuur waarvoor speciale glazen benodigd waren. Bovendien werd het in de achttiende eeuw een gewoonte om glaswerk cadeau te doen bij de meest uiteenlopende speciale gelegenheden zoals een huwelijk, jubileum en de geboorte van een kind, maar ook voor het benadrukken van vriend schap of de behouden thuisvaart van een schip. Meestal verstrekte een opdrachtgever aan een glashandelaar zelf de gewenste afbeelding, bijvoor beeld een wapen of een spreuk in combinatie met Inventarislij sten Hoewel de glascollectie van HHNK nog steeds de respectabele omvang van circa 70 exemplaren heeft, moeten er ooit veel meer glazen in het bezit van waterschappen in Noord-Holland zijn geweest. Uit inventarislijsten uit 1854 blijkt bij voorbeeld dat er alleen al in de twee polderhui zen van de Schermeer, behalve de angstvallig gekoesterde bokalen met de wapens van de polder, de heer Van Westhoven en de heer De Geus- de volgende glazen aanwezig waren: in het Noorderpolderhuis: 1 bokaal met diverse wapens, dito zonder wapens van diverse grootte en nog 5 bokaaltjes van verschillende afmetingen, een waterkaraf met een groot bier- of waterglas, een 'kruijer glas' met een houten voet (dat in andere lijsten ook wel een citroenglas genoemd wordt) en 24 kelken waarvan, zo noteerde de kastelijn ijverig, '4 gebroken'. In het Zuiderpolderhuis bevonden zich toen: '1 kleine beker met het groeien en bloeien etc., 2 grote kelken, 14 roemerkelken, 24 trechterkel ken, 20 dito kleine kelken, 18 groene kelken, 2 kleine kelken met gouden rand, 12 bierglazen en een bokaal met een zilveren voetstuk'. Glas is nu eenmaal een buitengewoon kwetsbaar materiaal en er ging niet alleen het nodige verlo ren tijdens het normale gebruik aan tafel, ook oorlog en plundering eisten hun tol. Zo vermeldt kastelijn Jan Klinkhamer van de Hondsbossche dat er bij de Engels-Russische invasie in 1799 maar liefst 60 Engelse kelken, 20 Duitse dito en 12 glazen sneuvelden. Daarnaast werd er ook af en toe wat verkocht: een notarislijst met voor werpen van het Geestmerambacht die in 1866 onder de hamer gingen, vermeldt bijvoorbeeld: 1 bokaal met deksel, 36 wijnglazen, 30 champag neglazen en 6 bierglazen. 15 'T Welvaare van d' Heere

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2008 | | pagina 16