Nawoord I:
een paar hoofdlijnen in een kleine wereld
"De mensen waren hier gerust
behoorlijk tevreden hoor. Waarachies!"
"We deden het per slot van rekening voor
die ouwe mensen".
"Alkmaar kwam niet hier en wij kwamen
niet in Alkmaar"
"Aan wilde hufters had je niks".
"Eigenlijk ging alles in het dorp op het tij."
Nawoord II:
een monument voor de dijkwerker
Van ingrijpende reconstructies van de zeewering was in
de beschreven periode geen sprake. De in de jaren zeven
tig van de 19e eeuw onder leiding van dijkgraaf Cornelis
van Foreest totaal opnieuw opgebouwde dijk voorzien
van een basaltglooiing voldeed uitstekend. Maar wel was
er doorlopend onderhoud nodig. Opvallend is dat de grote
economische crisis van de jaren dertig met massawerkloos
heid en de strakke bezuinigingspolitiek van Colijn tijdens
de interviews helemaal niet genoemd wordt. Het kan zelfs
heel goed zijn dat er in de genoemde periode in Petten
juist prima is verdiend. In het gedenkboek van NHNK uit
1946 staat een tabel met het jaarlijks aan de Hondsbossche
uitgevoerde rijswerk met voorlopige steenbezetting en
het basaltzetwerk (in m2), het stortwerk zinksteen (in ton
nen) en het heiwerk (in stuks palen). Die tabel wijst uit dat
NHNK juist in de eerste helft van de jaren dertig gigantisch
veel werk aan de zeewering heeft laten uitvoeren. Er wordt
verteld dat er toen wel 80 man aan de zeewering werkte.
Met andere woorden: al te veel last van de crisis kan men
niet gehad hebben.
Petten was een door en door rood dorp. De bevolking stem
de massaal op de Sociaal Democratische Arbeiders Partij en
de bouwarbeidersvakbond was groot en sterk. Maar de so
ciaal-democratie had in Petten wel een geheel eigen karak
ter. Het was vanouds een kleine gemeenschap waar ieder
een elkaar kende en steunde. Men stond voor elkaar, voor
de kleine gemeenschap als geheel, niemand uitgezonderd.
Grote verschillen qua welstand waren er in het dijkwerkers
dorp ook niet. Het socialisme gaf aan dit alles nieuw elan,
een nieuw zelfbewustzijn, maar het kreeg in Petten wel een
eigen, plaatselijke draai. De wijze waarop het ouden van
dagenfonds tot stand kwant, van onderop, vanuit de ploeg
die aan de dijk werkte is daarvan het beste voorbeeld. Het
fonds was in feite een mix van oude, vertrouwde burenhulp
en de organisatorische slagkracht die het socialisme bracht.
De afstand tussen het college van dijkgraaf en heemra
den op het deftige kantoor aan de Kennemerstraatweg
in Alkmaar en de arbeiders op de zeewering was enorm.
Het waren in feite twee totaal verschillende werelden die
alleen aan elkaar raakten in de persoon van opzichter Klaas
Jansnia. Hij was de verbindende schakel tussen het kantoor
en de dijk. De verhoudingen kunnen gerust feodaal wor
den genoemd. Maar vond men dat vervelend? Het lijkt er
niet op. In feite hadden het bestuur en de ingenieur niets
op de Hondsbossche te zoeken. Door de arbeidscontrac
ten beschikte NHNK over een groep dijkwerkers die hun
vak verstond, de Hondsbossche door en door kende, dag
en nacht een oogje in het zeil hield en bij calamiteiten
altijd direct gereed stond. Dat was wat waard en hetzelfde
arbeidscontract gaf ook de dijkwerkers zekerheid en conti
nuïteit. Het was een klassieke win-win situatie.
Het mag gerust een wonder worden genoemd dat er zich
nooit ernstige ongelukken in de beschreven periode heb
ben voorgedaan. Want er waren soms grote risico's aan de
werkzaamheden verbonden. Te denken valt aan het geploe
ter in zee met het waadpak aan en het storten van grote
brokken steen vanaf zolderbakken. Dit alles zonder noe
menswaardige officiële veiligheidsmaatregelen. Dat er eigen
lijk nooit wat gebeurde, hangt santen met het werken in
vaste ploegen, waarbij iedereen zijn taak wist en nten elkaar
onderling goed in de gaten hield en het weliswaar gestage,
ntaar nooit moordend hoge tempo.Wat de vier dijkwerkers
misschien onderschatten zijn de effecten op de gezondheid
op de langere termijn van het werk dat zij deden. Altijd in
weer en wind aan de slag in kleding die tegenwoordig vol
strekt onvoldoende zou worden geacht. Zwaar werk ook,
dat zonder twijfel extra slijtage aan gewrichten en spieren
veroorzaakt moet hebben.
De samenleving in Petten was geheel op het dijkwerk afge
stemd. Daarin verschilde het dorp niet van andere plaatsen
met een economische monocultuur als vissersplaatsen. Niet
de klok, maar eb en vloed bepaalden wanneer het werk
begon, sommige winkels openden en de maaltijd op tafel
kwant. De oorlog greep in dit alles zeer diep in. De bevol
king werd verstrooid en daarna werd het niet nteer zoals
het was. De aard van de werkzaamheden veranderde in de
loop van de jaren vijftig drastisch door de mechanisatie.
Bellis had daar eerst nog twijfels over. Zou dat wel gaan, dat
zware materieel op de dijk? En ging dat geen arbeidsplaat
sen kosten? In de loop van de jaren zestig maakte Petten
definitief de ontslag van dijkwerkersdorp naar badplaats aan
de Noordzeekust. Niet nteer het getij, ntaar het toeristensei
zoen is nu bepalend voor heel veel dingen in het dorp.
Jan Bellisjan Snip, Jacob Vriendjes en Wint de Waard staan
ntodel voor het inzicht en het vakmanschap van de stug
doorwerkende en volhardende dijkwerker. Voor het solidai
re werkvolk uit dat eenvoudige zeedorp, dat zo rood was
als een kreeft. Dag in dag uit stonden zij in alle seizoenen
zij aan zij hun mannetje. Mijn hart zegt nte dat ik ze eigen
lijk op een voetstuk wil plaatsen, dat ze een standbeeld,
een monument verdienen. Misschien kan iedereen die als
kind op het strand een dijkje van zand heeft gemaakt dat
wel met mij eens zijn. In elk geval is dat piepkleine dijk-
werkertje binnenin mij heilig overtuigd van de glorie van
BLAUW BASALT STALEN SPIEREN
37