Vriendjes tegen Snip: "Ja, Jan, dat zal best, maar je bent er
wel gezond bij bleven!" Fotografie: Wijndel J.G. Jongens/
Grosthuizen.
"Als het kon", gaat Jan Bellis na een korte pauze
verder, "dan werd er in de winter wel aan de hoofden
doorgewerkt. Als het kon, hoor. Dan moest je wel rustig
winterweer hebben, weet je wel. Dan mocht het gerust
een beetje vorstig zijn, maar geen harde wind. Dan kon je
vanzelf niet op de buitenkant wezen. In rustige winters
had je bij tijden goeie laagwaters en overdag vaak zelfs
mooi zonnig weer en dan kon je nog doorwerken in het
stuk tussen hoog- en laagwater. Dat bevroor immers niet.
De hoofden zelf zaten dan dik onder het ijs en de stelling
haalde je al glissende en glijende voort over het ijs naar de
buitenkant. Dan kon je nog wel een beetje aan de stenen
rommelen". Het is aan de gezichten af te lezen, dat dit niet
bepaald aantrekkelijk is geweest. "Jaa, ja", verwoordt Jan
Snip niet zonder afschuw het winterwerk: "Je kon gerust
wel wat doen, maar het was een marteling, dat zal ik je
zeggen. Dat gewroet met dat ijs en in die kou. Nee hoor,
niks gedaan, vond ik het. Opschieten deed je niet echt. Het
was, het was dan gewoon 'hufterig' werk. Een keet was er
dan meestentijds ook al niet, dus moest je je broodje maar
achter een zeiltje op een bosje rijshout opeten. Het was
niks als een koude bedoening!" Om aan te geven hoe koud
het was, steekt Jan zijn handen met een ruk onder z'n
oksels in de warmte van z'n colbert. Z'n gezicht spreekt
boekdelen. Jacob Vriendjes zou Jacob Vriendjes niet zijn,
als hij ook hierop niet een mooie inval krijgt. Hij kijkt Jan
met glimmende oogjes aan en wijst met een snel gebaar
naar z'n oude werkmaat.'jajan, dat zal best, maar je bent
er wel gezond bij (ge)bleven!"
Gevieren schieten de mannen in een daverende lach.
36
BLAUW BASALT STALEN SPIEREN