"Vakantie hadden we niet. Dat bestond toen nog niet, ben je mal. Nee hoor, vakantie kwam pas na de oorlog". Fotografie: Wijndel J.G. Jongens/Grosthuizen. opsomming is in 1922 meer gecomprimeerd en de week lonen zijn gestegen. Steenzetters, heibazen, kraandrijvers en tangbazen vormen nu één categorie en verdienen 36,50 gulden. Dijkwerkers en schippers 33,50. De categorie ouden van dagen is verdwenen. Het is onbekend of vanaf dit moment het ouden van dagen fonds in werking is getre den. Uit de contracten komt een ander opmerkelijk verschil tussen feiten en herinnering aan het licht. De vier mannen houden tijdens het interview op verschillende momenten voet bij stuk: "Vakantie hadden we niet. Dat bestond toen nog niet, ben je mal. Nee hoor, vakantie kwant pas na de oorlog.Toen kregen we eerst drie dagen en later zes. En de vrije zaterdag"."Nee",houden ze stug vol,"vakantie hadden we niet". In de overeenkomsten van 1921 en 1922 staat echter klip en klaar dat de werklieden recht hebben op drie respectievelijk zes vrije dagen met behoud van loon. Herinnering is een vreemd fenomeen. De mannen plaatsen stuk voor stuk en gezamenlijk de eerste vakan tiedagen na de oorlog. In dit geval na de tweede, terwijl het de eerste van '14-18 moet zijn. Maar juist die Tweede Wereldoorlog heeft op alle Pettemers door de afbraak van hun geliefde dorp op last van de bezetter een ongelofelijke diepe indruk achter gelaten. De Eerste Wereldoorlog is aan de dijk veel minder beleefd. Misschien dat daardoor de her innering aan de vrije dagen na die tweede oorlog van ruim 20 jaar later wordt geplaatst. De eigen rol van individuen en de eenzijdige beleving van het geheel van de gebeurte nissen kleuren het geheugen en de collectieve herinnering kent in dit geval een geheel eigen waarheid. Een ander ding is de saamhorigheid. Ze willen wel werken, maar dan allemaal. Ze verdelen het extra verdiende stukloon over alle leden van de ploeg. Ze zorgen zelf voor een ouden van dagen fonds. Ze werken bovendien santen in vaak niet ongevaarlijke omstandigheden. Lange dagen. Waar komt dat sterke solidariteitsgevoel vandaan? Jacob Vriendjes heeft daar wel een mening over: "Kijk, we woon den vanzelf allemaal bij elkaar. We woonden allemaal in Petten en niet de een hier en de ander daar. Veel families waren met elkaar 'verzwagerd' en veel mannen werkten van vader op zoon aan de dijk. Vroeger al". Wint de Waard is het met Jacob eens: "Het werk ligt hier heel anders en je kende elkaar ook allemaal. De omgang in het dorp met mekaar die was heel hecht. Ik kende Jan en Jacob en Jan en zij ken den ntij.Je werkte met mekaar en je woonde ook nog eens naast mekaar!" "Zou het 'm niet zitten in het kustvolk?oppert Bellis. "Het werk ligt hier aan de dijk wel heel anders. Neem nou een weg, als je daar aan werkt en het wordt stormweer, nou dan blijft die weg wel liggen, hoor. Maar dat is hier wel anders. Met stormweer kwant je automatisch naar de dijk ont naar het werk te kijken of je wat moest of kon doen. Daar hoefde je niemand voor te waarschuwen, ze kwanten gewoon. We leefden van de dijk, zal ik ntaar zeggen, geen ntens uitgezonderd en dat gaf een sterk saamhorigheidsge- 24 BLAUW BASALT STALEN SPIEREN

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2007 | | pagina 26