Gereedschap "Een goed steenijzer om stenen te zetten, kostte een gulden of vijf". Collectie ffoogheemraadschap ffollands Noorderkwartier. dag de dijk op om te kijken of het water al hoog was en zo ja, dan konden ze de piepers opzetten, want dan kwamen de mannen op tijd voor het middageten. Of de kinderen die op de dijk waren geweest, liepen de straatjes door, roepen de dat het werkvolk onderweg naar huis was. Maar ja, het tij hield ook wel eens aan en dan zat je pas om half drie aan je warme hap. Daar waren de vrouwen meestal niet blij mee, hoor! Ik weet nog van Cor 'Lokkie'Vriesman, die altijd bij z'n zuster Bets at, die vond het dan maar gezeur en gezanik als er zo laat in de middag nog warm gegeten moest wor den. Maar z'n warme prak kreeg hij evenzogoed! 'Welja neemt Snip over, "zelfs de kruidenier hield er rekening mee. Als we vroeg op tij moesten, dan had Jacob (de kruidenier) zijn winkeltje al om vijf uur open om je een pakkie tabak of pruimtabak te verkopen.Jaa, zo ging dat toentertijd ".Jacob Vriendjes doet ook nog een duit in het zakje, maar wel van nog langer geleden. Hij weet ervan dat toen zijn ouwelui als kind in het winkeltje van Naatje in de Achterbuurt kwanten en hun vaders waren niet op tij, dat ze niks kregen. Niet op tij, betekende geen geld en dus geen snoep. Zo zat dat. Wint de Waard die al een tijdje op z'n stoel heeft zitten wrikbillen, mengt zich nu met luide stent in het ge sprek. "Na de oorlog bestonden die lange middagpauzes nog en daar werd strak de hand aan gehouden. Ik weet nog best dat we met de hele ploeg in de keet waren met Gert Hollan der (voorman) en Jansma om te bespreken of die lange niid- dagschaft niet veranderd kon worden. Afgeschaft zeg maar. Vooral de jongeren wilden daar wel van af. Ha, en we kon den praten als Brugman, maar er was geen denken over. Het moest blijven zoals het was, want dat middagtukje moest gedaan worden!" Bellis brengt een opmerkelijk fenomeen ter sprake.Voor de oorlog bleef al het materiaal en gereedschap gewoon op de dijk achter. Weliswaar zorgvuldig schoongemaakt, opge ruimd en weggelegd. Maar het lag het hele werkseizoen gewoon 'open en bloot' langs de dijk. "Keurig netjes tegen de dijk op. Helemaal boven de glooiing van basaltzuilen, ruim boven de vloedlijn vanzelf. Maar ook hoog genoeg boven eventueel te verwachten golfoploop. Eén doorlo pend golfje en je was je spullen kwijt vanzelf.Als het hard ging waaien, 's nachts ook, of er stak een stormpje op, dan was je eerste werk vaak om het materiaal veilig te stellen door het nog hoger of zelfs aan de andere kant van de dijk te leggen. Maar het bleef altijd gewoon achter. Zomer en winter. Dan dekte je het materiaal wel af met rijshout om het bij elkaar te houden en een beetje te beschermen. Maar dat was het dan ook wel". Bellis kijkt nadenkend alsof hij hieromtrent nog meer kwijt wil. Vriendjes onderbreekt en weet te vertellen dat niemand het in z'n hoofd haalde om ook maar iets mee te nemen. "Alles bleef liggen. Zelfs geen stophoutje was er ooit weg en dat terwijl er toch flink hout voor de kachel werd gejut, maar van het stop hout bleef iedereen af. Je kon ook zo zien of het een stophoutje of een juthoutje was. Stop hout, daar zat altijd roest aan". Het hoofd van Bellis schiet omhoog, wat hij in z'n herinnering zocht, schiet hem ken nelijk te binnen. "Ja", zegt hij en z'n gezicht staat ernstig als hij vervolgt: "Nou, dat ging ver, hoor. In de herfst moest iedere arbeider drie maanden lang 10 procent van z'n maandgeld inleveren, bij het Heemraad laten staan zeg maar, als een soort garantie voor het achtergelaten materiaal en 18 BLAUW BASALT STALEN SPIEREN

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2007 | | pagina 20