Petten rond 1930, dijkwerkersdorp achter de zeewering. Collectie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
baas werd verdeeld. Dan werkte men in verschillende ploe
gen vijf uur strak door, met slechts een korte onderbreking
"Effies een blaasievolgens Jacob Vriendjes) om negen
uur.
Om half een ging het werkvolk op huis aan voor
een middagschaft van twee uur lang. Dan werd er warm
gegeten en gingen de ogen even dicht en werd er gesla-
pen.'Dat was lekker hoor", weet Snip nog,"als steenzetter
had je dan wel vijf uur achter elkaar krom gestaan". Daarna
kwant het werkvolk ont half drie in de middag weer op ont
de resterende drie werkuren vol te maken. Van half drie tot
half zes dus. Acht uur per dag.Toen al.
Bellis en Breed weten het nog heel precies.
"Eigenlijk was het Heemraad tamelijk modern voor die tijd,
want in de bouw werd er toen 8 Vi uur per dag gewerkt.
Wij werkten per week vijf dagen van acht en op zaterdag
nog eens vijf uur. Dat maakt 45 uur per week. In de bouw
was dat toen 48 uur per week!" De directe reden hiervoor
moet gezocht worden in de CAO van 1918 die dijkgraaf
Pieter van Foreest wist af te sluiten ont aan de stakings
acties onder de dijkwerkers een definitief eind te maken.
Een jarenlange arbeidsonrust van de bijna massaal bij de so
cialistische vakbond voor bouwvakarbeiders georganiseer
de dijkwerkers uit Petten ging daaraan vooraf. Het resulteer
de uiteindelijk in een vooruitstrevende en sociale arbeids
overeenkomst.
"Jaa, je moet goed begrijpen, dat was in de regel
zo", mengt Snip zich in de discussie, "kijk, als het nodig
was, in verband met het (ge)tij, dan begon je vanzelf veel
vroeger. We stonden wel ont vier 's ochtends op de kop van
een dam te werken. Als dat nodig was. Het was net hoe het
tij liep, vanzelf. Zo gebeurde het ook wel dat we zaterdag
smiddags aan de dijk werkten. Je moest meestentijds een
goed laagwater hebben, dat spreekt. Die Bellis (senior in dit
geval) hield dat goed in de gaten, hoor"."Dat zal best", vult
Vriendjes aan, "maar het werkte naar twee kanten, dat weet
ik wel. Want kijk, als het tij eerder kwant dan we verwacht
ten, door verslechterend weer of zo, dan stopten we rustig
een half uurtje eerder.Als Bellis het goed vond voor die dag
mochten we zelfs wel eens naar huis. In andere gevallen
zocht hij een 'hoogwaterklussie'. Dan konden we 'stientjes'
zoeken in de plasbernt of op de glooiing of zo. Het gebeur
de ook wel dat we terug moesten konten ont een karweitje
af te ntaken. Het was geven en nenten met elkaar. En zo ging
het ook".Jan Snip weet nog best dat in zulke twijfelgevallen
altijd een van de dijkwerkers naar 'ouwe'Jan Bellis stapte
ont te vragen hoe hij erover dacht ont het einde werkdag te
verklaren/ Meestal stuurden we de 'Ouwe Breent' op hent
af, daar kon hij (Bellis) het goed ntee halen!", lacht Snip.
"Vroeger leefde het hele dorp met het werkvolk
ntee", pikt 'jonge'Jan Bellis het verhaal op. "Eigenlijk ging
alles in het dorp op het tij. De vrouwen hepen na de ntid-
BLAUW BASALT STALEN SPIEREN
17