De verschrikkelijke vloedgolf Jacob Vriendjes over de vloedgolf: "Jazeker ik zie het nog zo gebeuren. De zee kwam de kant langs, zeg maar, die kwam langs en over de glooiing aanzetten en zo trok die golf weer naar buiten". Fotografie: Wijndel J.G. Jongens/Grosthuizen. een zogenaamde kalender. Dan rustte de ploeg eventjes uit en begon je een paar minuten later weer van voren af aan. 'Een-twee-drie, haal op die hei!', klonk het dan weer. En dan maakte je weer 20 klappen. Bij de 20e klap riep de heibaas dan'Hoog in je bed, strijk en zet!'Dan bleef het heiblok staan. Met 20 en soms 30 kalenders stond zo n paal er in, goed op hoogte en muurvast. Zoals het hoort!" De Waard glimt.Van trots, dat spreekt. Snip en Vriendjes weten nog dat er heiliedjes bestonden, die werden als een soort shanty, een ritmisch zeemanslied, gezongen. Het heiblok werd bediend op de maat van het liedje. Snip herinnert zich nog een 'hartstikke pittig' kereltje dat heiliedjes zong aan de Hondsbossche: "Maar hoe die heette?" en kijkt vragend de tafel rond. De mannen kijken naar hun lege koffiekopjes. Toepie!", valt Jacob Vriendjes de gezochte naam in. Jacob glimlacht met krullende lippen om zijn vondst. "Toepie, die zong prachtige liedjes bij het heien". Snip verbaasd: "Dat je dat nog weet". "Dat was in 1925 meen ik", zegt Jan Bellis, terwijl hij lang zaam met zijn hand over z'n kin strijkt. Zo woelt Jan ken nelijk de herinneringen in zijn geheugen naar boven. Hij bromt nog wat onverstaanbaars achter z'n hand, kijkt op en wijst naar Jan Snip. "Was het in augustus? Jan, weet jij er niet van?". Snip trekt vragend z'n wenkbrauwen op. "Wat was dat, Jan?", kaatst hij terug. "Die vloedgolf!", zegt Bellis met stemverheffing, omdat hij zich nu ook bedenkt dat die andere Jan een beetje hardhorend is. "Jaa, ja, ja", begint Snip op zijn karakteristieke manier. "Ik zal jullie er dit van vertellen", zegt hij na een korte pauze, terwijl hij veelbetekenend de tafel rondkijkt. De anderen gaan verzitten, als horen zij de dreiging van de naderende vloedgolf in de onheilspellend lage toon van diens sonore bromstem. "We stonden met een ploegje op hoofd 17 of zo. Een man of 30 wel, hoor. Er stond, geloof ik, zelfs een houten stelling, een bok op de kop van de dam. We stonden daar en zagen die vloedgolf van Camperduin af aankomen. Eén grote golf water kwant zo over de glooiing op ons af. Zomaar ineens. Maar het ging hard, die golf, dat wij lieten het hele boeltje, het boeltje.We lieten alles liggen. Ja, alles hoor, de bok en alles bleef achter.We moesten weg wezen, dat zag je wel! Onze klompen stonden op de dam en die gristen we in de gauwigheid ntee, ntaar Piet Schager, Pieter van de bok zal ik ntaar zeggen, die had de verkeerde klompen ntee. Dat die ging terug ont z'n eigen klompen. Stom vanzelf, ntaar ja. Toen kon hij die golf niet nteer ont lopen, ntaar hij had de tegenwoordigheid van geest ont een zetijzer te pakken en dat stak hij met geweld tussen de ste nen van de dant. Zo!" 14 BLAUW BASALT STALEN SPIEREN

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2007 | | pagina 16