Een-twee-drie, haal op die hei!
daar helemaal goed weten wat je deed. Aan wilde hufters
had je niks.Voor- en achterop de bak kon je meestal meteen
beginnen met de stenen overboord te zetten met behulp
van een zwaar en lang steekijzer. Die gebruikte je als een
'donipie', een soort heveltje. Lichte stenen gingen met het
handje, zware stenen met het steekijzer en de zwaarste ste
nen met z'n tweeën of later met die 'dikke Brabanders' van
zowat twee ton met z'n vieren of zessen tegelijk. Huppekee.
Die lichte 'noortjes', dat was wel mooi werk".
"Jaa, man, vertel mij wat", bromt Snip instemmend.
"Er gebeurde gerust wel eens wat. Dan liep je een blauwe
nagel op of had je een zere enkel of knie als je niet goed
uitkeek. Zelf heb ik een litteken op m'n been. Hierzo onge
veer. "Jan strijkt met z'n hand over zijn broek, ergens ter
hoogte van z'n knie. "Er viel er wel eens eentje overboord
en die visten we weer op vanzelf, maar ongelukken zijn er
nooit gebeurt. Ik weet er niet van, tenminste!"
"Nee ".besluit Bellis en klinkt beslist: "Ongelukken,
die zijn niet voorgevallen.Terwijl we nog wel een kort tijdje
met die levensgevaarlijke vletten van Kraaijeveld hebben
gewerkt". "Man, hou alsjeblieft op", snuiven Jan en Jacob
tegelijk en maken een vagelijk wegwerpgebaar. "Als het
regende of als er een donderbui kwant opzetten, moest je
dubbel oppassen of toch extra hard aanpoten gaat Bellis
onverstoorbaar verder, "dan was het werk helemaal geen
pretje. Een enkele keer werd de sleep halverwege terug
gestuurd, als het weer tijdens de reis ondertussen verslech
terde of zoiets. Hees de aannemer ergens bij Groote Keeten
een vlag in een mast als signaal voor de sleepbootkapitein
z'n koers te wijzigen. Kon hij met het hele boeltje ontkeren
en onverrichter zake terug naar de haven van Den Helder
en wachten op beter weer en een kalnte zee. Maar weerko
men deed hij altijd".
Piet Breed gaat achterover zitten en laat nog een kop kof
fie inschenken. De vier mannen ontspannen zich, een enke
ling laat een diepe zucht. Er klinkt een vage kreun. Twee
gaan luidruchtig verzitten, een derde haalt zijn hand over
het gezicht en de vierde strijkt door het haar. Het is aan de
interviewtafel ook hard werken.
Als de koffiegeur enigszins optrekt, stelt Breed
voor over het heiwerk verder te praten. Nu is het de beurt
aan Wint de Waard om van wal te steken. "We stonden
met zeven man onder de stelling. Als het een beetje ging,
stond er twee man aan de (water)pomp, een aan de slang
met de spuit en vier man onder de stelling. Als het zwaar
der werd, als we door de keileem heen moesten of boven
op een steen zaten, dan moest er meer druk 'op de ketel'
konten ont nteer water uit pontp en slang te krijgen. Dan
stonden ze met z'n vieren aan de pontp te zwengelen.Alle
maal handwerk, hoor!", laat De Waard enthousiast weten.
"Kijk, voor je kon gaan heien, moest je eerst een gat maken
door met de waterspuit grond weg te spoelen. Dat gat was
weer nodig ont die eikenhouten paal in te kunnen zetten.
Anders kreeg je die zware paal nooit en te nimmer de dijk
in. Een beginnetje, snap je wel? Als die paal eenmaal in het
gespoten gat stond en de goeie richting had, dan kon je pas
gaan heien. Zes man stond dan in een kring met ieder een
"Als de paal eenmaal in het gespoten gat stond en de goeie
richting had, dan kon je pas gaan heien".
Collectie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
eigen touw in hun handen. Die zes touwen zaten vast aan
het dikke leitouw dat door de 'rammelschijf' liep. Met dat
leitouw hees je santen het heiblok op. Met z'n zessen tege
lijk omhoog én tegelijk weer los, zodat het heiblok met
een klap bovenop de kop van de paal plofte. Knal! En nog
ereis. Knal! De Waard slaat tegelijk met het woord knal z'n
gebalde vuist in z'n - geopende - andere hand, als ont het
gesproken heiwerk kracht bij te zetten. Tevreden kijkt hij
de tafel rond.
Jan Snip onderbreekt door zijn hand bezwerend
op te steken. "Ik heb het ook nog gedaan, hoor, dat heien.
Maar ik was geen houtwerker. Ik gaf er niet zo veel ont,
het was ook vaak martelen. Dat gedoe met die spuit. En
dan zat je weer op een steen die je er niet uit krijgen kon.
Dan moest je met een steekijzer aan het wroeten. Man, hou
toch op". Maar Wint de Waard houdt voet bij stuk: "Ik vond
het heiwerk machtig werk". "Jaa", bast Jan terug, "ieder
z'n meug". Jan Bellis doet nu ook een duit in het heizakje,
want hij herinnert zich een ander hinderlijk bijverschijnsel.
"Wat je ook wel had, als je met die spuit in het zand zat,
dan liep al dat fijne blauwe zand allemaal in je schoenen
en dat werd zo hard als beton. En dat kneep toch, man. Je
kon je schoen niet meer uit krijgen zo kneep dat! "Vriend
jes en Snip beamen dat volmondig en uiten een gelijktijdig:
"O, man!" en "Nou, en of dat kneep!" De pijnlijke herinne
ring doet ze hun ogen dichtknijpen. Bellis dikt de situatie
nog verder aan door te zeggen dat hij er z'n hele leven lang
blauwe teennagels aan heeft overgehouden.
Ook het zogenaamde vissen naar stenen blijkt een
minder prettig onderdeel van het heiwerk. Het wordt min
12
BLAUW BASALT STALEN SPIEREN