Gevaarlijk werk: steenstorten vanaf de zolderbak Dat bakkenstorten was mooi, maar gevaarlijk werk". Collectie Piet Breed. Het storten van steen moest ook onder water worden uitge voerd en bovendien op een ruimere afstand dan de dijkwer kers met smalspoor, houten stelling en 'buitenman' vanaf de dam konden bereiken. Ook met zwaardere stortsteen. Hiervoor werden de stenen vanuit Den Helder op een zoge naamde zolderbak, een schuit met een hoog sluitend glad dek zonder opstaand boord, over zee naar Petten gesleept, zo n 100 ton per bak. Als het even kon, twee zolderbakken per reis. Een sleepboot trok het konvooi tot voor de zeewe ring. Daar klommen de dijkwerkers aan boord om de steen met de hand te lossen. Werk dat alleen onder goede weers omstandigheden kon worden gedaan. Het steenstorten vanaf een zolderbak was gevaarlijk werk, waarbij je afhan kelijk was van het toezicht, je werkmaat en van je eigen inzicht en vakbekwaamheid. De vier mannen gaan er nog eens goed voor zit ten. Roeren in de koffie en trekken bedachtzaam aan de sigaar die zojuist is uitgedeeld en opgestoken/ Steen stor ten", Jan Bellis kauwt de woorden,'steenstortenHij kijkt de witte rook na die omhoog kringelt naar het plafond. "Die steen kwant op bakken geladen met een sleepboot aan voor de Hondsbossche.Je had de 'EnAvant', een stoomsle per, en later ook de 'Aljo' dacht ik. Bij goed kalm weer kwant de sleep 'buitenom' (over zee) en die bleef dan voor de kant liggen. De ploegen gingen met roeivletten aan boord en dan dreven we de zolderbakken in de positie waar de steen gelost moest worden. Meestal voor de hoofden, sonts erlangs. Met ankers en ankerlijnen hielden we ze dan onge veer op hun juiste plaats. Aan twee van die bakken had je een heel tij werk ".Jan Bellis praat omzichtig, zoekend naar de goeie woorden. Snip en Vriendjes zeggen niet veel, ntaar knikken veelvuldig. De Waard kijkt voor zich uit. "Jaa, je moet goed begrijpen, dat bakkenstorten was ntooi, ntaar gevaarlijk werk", doorbreekt Snip de ban. "We deden dat werk meest met vaste ploegen volk en het liefst werkte je santen met je vaste maat. Ik zelf stond vaak naast Piet Glas of naast Jan Timmerman. En Jacob stond meestentijds naast Piet Koopman. Je moest goed van mekaar op aan kunnen. Die 'stienen'dat waren sonts zware krengen en rolden sonts zomaar ondersteboven of donderden van de bult met een klap op het dek of in een keer overboord, dat gebeurde ook wel! Jaa". "Die ouwe kapitein van die sleepboot, van die 'En Avant', dat was een 'matjedor' (matador in de betekenis van geweldenaar), dat zal ik je vertellen zegt Jacob Vriendjes die vaker een totaal andere herinnering ter sprake brengt. "Ja, wat je noemt een matjedor. 's Morgens vroeg kon het op zee immers goed heiig wezen, en op de dijk dacht je al, als die boot het ntaar vinden kan. En verdomd, hij miste geen keer. Op de vaste tijd hoorde je de scheepstoeter gaan. Daar heb je 'm, zeiden we dan tegen mekaarMaar Jacob is nog niet klaar: "Dan ging je aan boord van de vletten en roeide je naar de bakken en dan voorzichtigjes an naar de dammen. Eenmaal op z'n plaats, klommen we met zes ploegjes van twee ntan op een zolderbak en verdeelden we ons gelijk - zes ntan aan de ene en zes ntan aan de andere kant - over bakboord en stuurboord. Als je in het midden stond, moest je eerst een gaatje ntaken waar je een beetje staan kon, dat was het gevaarlijkste plekje, want als er een steen van de stapel gleed, kon je geen kant op. Je moest BLAUW BASALT STALEN SPIEREN 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2007 | | pagina 13